De behoefte aan zuiver dri n kwater Een korte geschiedenis van de waterleiding in bloemendaal en Noord-holland Vier drinkwaterleidingbedrijven in één gemeente, dat is in Nederland uniek. In de langgerekte en duinrijke gemeente Bloemendaal ontstonden vanaf het midden van de 19de eeuw bovendien het toenmalig groot ste en kleinste drinkwaterleidingbedrijf van Nederland. Vanuit het nog vrijwel kale duinge bied werden de rijkshoofdstad Amsterdam, de provinciehoofdstad Haarlem en het lommerrij ke Bloemendaal door drie verschillende bedrij ven van zuiver water voorzien. Bovendien werd in Bloemendaal het hoofdkantoor van het Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland gevestigd. Tot 1853 moest elk gezin zelf voor zijn watervoorziening zorgen. Voor baden, huishoudelijk werk, koken en drink water werd het regenwater van eigen dak, uit regenbak of uit gegraven putten gebruikt. Voor schrobwerk aan stoep en pui gebruikte men het water uit grachten en vaarten. Eerste centrale drinkwatervoorziening De drinkwaterleiding van Amsterdam werd in 1851-1853 als eerste centrale drinkwatervoorziening in Nederland aangelegd. In het Vogelenzangse bezaten diverse leden van het geslacht Van Lennep uitgestrekte duingebieden. Prof.mr. David Jacob van Lennep (1774-1853) en zijn zoon Jacob van Lennep (1802-1868) - de in zijn tijd gevierde schrijver van historische romans, tevens landsad vocaat en voor de conservatieve partij lid van de Tweede Kamer - hadden een grote maatschappelijke belangstelling en ondernemingsgeest. Zij realiseerden zich, dat de chole- ra-epidemieën in Amsterdam te voorkomen zouden zijn als de bevolking de beschikking had gehad over zuiver drinkwater. In hun duingebied was een schijnbaar onuit puttelijke voorraad drinkwater aanwezig. Het was slechts zaak het heldere duinwater naar Amsterdam te brengen. In 1 848 was Jacob van Lennep in London onder de indruk geraakt van de goede drinkwatervoorziening daar. Na gedegen onderzoek richtte zijn vader in 1851 de Duinwatermaatschappij op. De aanleg berustte nog geheel op de bereidheid van Engelse geldschieters. Engeland investeerde 96%, Amsterdam slechts 4%. Engelse ingeni eurs ontwierpen een stelsel van open kanalen in het duin. Het water stroomde erdoor naar een zes meter diep verza- melbekken, Oranjekom genaamd. In 1851 stak de Prins van Oranje de eerste spade in de grond voor het graven van deze kom en in 1853 vloeide er duinwater uit een fontein bij de Willemspoort in Amsterdam. Het water werd na zuivering in buizen naar Amsterdam getranspor teerd en daar aanvankelijk voor een cent per emmer ver kocht. De onderneming was een succes en steeds meer en steeds langere en diepere kanalen werden in de duinen tussen Vogelenzang en Zandvoort gegraven om aan de vraag naar water te voldoen. In 1896 ging de Duinwatermaatschappij over in handen van de gemeente Amsterdam. Na Amsterdam kreeg Den Helder in 1856 als tweede een openbare drinkwatervoorziening, die tevens bedoeld was als drinkwaterverzorging voor de scheepvaart. Hier werd in hetzelfde jaar de eerste Nederlandse watertoren ten behoeve van drinkwater gebouwd naar ontwerp van C.J. van Span. Cholera In vergelijking met Duitsland en Engeland, ging men in Nederland relatief laat over tot het aanleggen van waterlei- Het graven van een kanaal voor het transport van drinkwater in de dui nen bij Vogelenzang ten behoeve van de gemeentewaterleidingen Amsterdam. Opname circa 1910. 16 Ons Bloemendaal, 19e jaargang, nummer 3, najaar 1995

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1995 | | pagina 16