De eerste watertoren in Nederland voor de openbare drinkwatervoorziening werd in 1856 te Huisduinen bij Den Helder gerealiseerd en gesloopt in 1908. dingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening. Pas na de cholera-epidemie van 1866, die ruim 20.000 doden tot gevolg had, ging men langzamerhand over tot het aanleg gen van drinkwatervoorzieningen, het eerst in grote steden als Rotterdam (1873) en Den Haag (1874). "Overwegende dat gebrek aan zuiver drinkwater een grote invloed heeft op het menselijk organisme en op het ontstaan van vele, vooral epidemische ziekten," benoemde Koning Willem III een commissie met als taak "een onder zoek in te stellen naar het drinkwater in die gemeenten, welke door de thans heersende epidemie meer dan andere zijn geteisterd, en naar de middelen ter voorziening in de behoefte aan zuiver drinkwater, waar deze bestaat". Dit resulteerde in 1868 in het "Rapport aan de Koning betreffende onderzoek van Drinkwater in verband met de verspreiding van cholera en tot aanwijzing van middelen ter voorziening in Zuiver Drinkwater". In 1869 volgde reeds een tweede druk. Hoe ernstig de situatie in Noord- Holland was blijkt uit het feit dat er van de ruim 570.000 inwoners 2.600 aan cholera waren gestorven. Toch werd pas in 1885 een volgend Noord-Hollands waterleidingbedrijf gesticht, de Maatschappij tot Exploitatie van Waterleidingen in Nederland, waaronder de groeps- waterleidingen in Alkmaar, Bergen, Beverwijk en enkele Zaanlandse gemeenten ressorteerden. De commissie, die in 1868 rapport had uitgebracht aan de Koning, bepleitte krachtig om de zuiverheid van het drinkwater onder een wettelijk toezicht te brengen. In een meer definitieve vorm kwam een dergelijke wettelijke regeling pas in 1957 tot stand middels de "Regelen met betrekking tot het Toezicht op Waterleidingbedrijven en tot Organisatie van Openbare Drinkwatervoorziening", kortweg genoemd Waterleidingwet. Gemeente Waterleiding Haarlem De Gemeente Waterleiding van Haarlem werd geopend op 29 april 1898. In het duinterrein ten noorden van de spoorweg Haarlem - Zandvoort, nabij Overveen, was een pompstation met waterwinningsmiddelen aangelegd, met inbegrip van een watertoren. Haarlem beschikte echter al lang vóór 1898 over zuiver drinkwater, dat geleverd werd door het waterleidingbedrijf van Amsterdam. Bij de aanleg in 1851-1853 van de trans portleiding tussen Leiduin (Aerdenhout) en Amsterdam, had de gemeente Haarlem een vergunning verleend voor het tracé, dat door Haarlems grondgebied zou gaan. Daarbij was als voorwaarde gesteld, dat een gedeelte van Haarlem rechtstreeks van duinwater zou worden voorzien, terwijl in het overige deel van de stad standpijpen moes ten worden geplaatst, waaruit de bevolking duinwater zou kunnen tappen. Niettemin achtte de gemeente Haarlem het in 1888 noodzakelijk om de mogelijkheden voor een eigen watervoorziening te laten onderzoeken. In 1890 boorde de gemeente Haarlem in de omgeving van de Brouwerskolk, bekend om zijn heldere water, een 100 meter minus AP diepe onderzoeks put. De resultaten waren goed en Haarlem kreeg toestemming van het Rijk duinterrein te onteigenen ten behoeve van de drinkwater winning. Sinds 1851 toen de duineigenaren bij Vogelen zang hun terreinen voor niets of bijna niets voor de waterwinning ter beschikking hadden gesteld, waren de tijden echter wel veranderd. De eigenaresse van al het duin terrein ten westen van Overveen en Bloemendaal, mevrouw de weduwe Van der Vliet-Borski, voelde niets voor waterwinning op haar gronden. Ze verzette zich dan ook fel tegen het plan tot onteigening. Het was te danken aan de persoonlijke invloed van Haarlems burgemeester, Jhr.mr. J.W.G. Boreel van Hogelanden, dat de onderhande lingen tenslotte toch tot een goed einde gebracht werden. Haarlem zou niet van zijn recht tot onteigening gebruik maken en in plaats van rondom de landschappelijk zo mooie Brouwerskolk een terrein ten noorden van de juist aangelegde spoorlijn Overveen - Zandvoort ter beschikking krijgen voor de bedrijfsgebouwen. Voor de winning van het water kreeg Haarlem voor ƒ1,- per jaar in eeuwigdu rende erfpacht een strook grond in het noordelijker gele gen duinterrein van honderd meter breed en vijfduizend meter lang. De winning in dit langgerekte duingebied Ons Bloemendaal, 19e jaargang, nummer 3, najaar 1995 17

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1995 | | pagina 17