overheid genaast en aan de Calvinisten in gebruik gegeven. Op 20 december 1S81 werd de uitoefening van de katho lieke eredienst zelfs officieel door de Staten van Holland verboden. Een aanzienlijk deel van de bevolking bleef ech ter katholiek. Voor katholieken is en was de uitoefening van hun eredienst, de toediening van de sacramenten en vooral de viering van het Misoffer essentieel. Nu zij niet meer over kerkgebouwen beschikten werden zij gedwon gen hun geloof zo onopvallend mogelijk te belijden en moest er geïmproviseerd worden in wisselende ruimten in particuliere huizen en bedrijven. Midden 17de eeuw werd men iets toleranter tegenover de katholieken. Bovendien hadden de gerechtsdienaars ont dekt dat zij door tegen betaling wel eens een oogje dicht te knijpen voor een welkome aanvulling op hun inkomen konden zorgen. Hierdoor werden de niet-calvinisten voor al in de tweede helft van de 1 7de eeuw en in de 18 de eeuw in staat gesteld om toch bedehuizen in te richten. Die mochten alleen niet als zodanig herkenbaar zijn en zo ontstonden veel huiskerken - later schuilkerken genaamd - die zich meestal op de bovenverdieping van een woonhuis bevonden. In Amsterdam waren er in die tijd meer dan 20 huiskerken, alle in particulier bezit, waarvan de bekendste nu het museum Ons' Lieve Heer op Solder is. Het bestaan van schuilkerken was overigens een publiek geheim. Bijeenkomsten Ook in Bloemendaal werden in het midden van de 1 7 de eeuw dikwijls katholieke bijeenkomsten gehouden. De streek was gedurende de zomermaanden voor de Haarlemse katholieke patriciërs een geliefde verblijfplaats. Zij, en ook de plaatselijke katholieke grondeigenaren ble ven liever in Aerdenhout of Vogelenzang dan dat zij naar Haarlem gingen om daar een van de schuilkerken te bezoeken. Daarnaast bleven vele pachters en duinmeijers in de streek het oude geloof trouw. Bij het Haarlemse Kapittel werden door hen pogingen gedaan om geestelijke bijstand te verkrijgen. Als resultaat hiervan kreeg Pieter van der Wiele in 1648 toestemming de zorg voor de huiskerk van Zandvoort op zich te nemen, terwijl hem tevens werd toegestaan in Vogelenzang 'bijeenkomsten' te houden. Daartoe werden door de grootgrondbezitters op hun bui tenplaatsen huiskerken ingericht. Pieter van der Wiele was de zoon van de Haarlemse brou wer Cornells Floris van der Wiele, eigenaar van de Voor- en Achterkoekoek - het huidige Ipenrode en Koekoeksduin - die toen nog niet door de Leidsevaart waren gescheiden. De Haarlemse brouwer was dus ook bezitter van het jacht huis, hetgeen de naam Brouwershuisje verklaart. Rond 1650 wordt de zolder van het jachthuis als schuilkerk ingericht. Daarvan zijn nu nog sporen terug te vinden. Een paar balken zijn gedeeltelijk uitgezaagd en daarop is een boogvormige overspanning aangebracht, die gedragen wordt door twee fijne zuiltjes. Hiertussen zou het altaar hebben gestaan. Er bestonden in het midden van de 1 7de eeuw in de regio Zuid-Kennemerland meerdere schuilkerken, die zoals elders het geval was door katholieke families werden ver zorgd. Op het platteland mochten de katholieke diensten echter alleen met toestemming, door middel van omko ping, van de betrokken baljuw, hier die van Brederode, worden gehouden. Officieel waren dergelijke bijeenkom sten - 'Paepse stoutigheden' - echter verboden, zodat de baljuw soms gedwongen werd stappen te ondernemen als de bijeenkomsten aan het Hof werden gerapporteerd. De verantwoordelijke personen kregen dan flinke geldboetes, oplopend tot 300 gulden per dienst. Juist hierdoor was het alleen vermogende katholieken als de Aerdenhoutse grondeigenaars mogelijk huiskapellen of schuilkerken in te richten. Verscholen Het jachthuis was voor schuilkerk uitstekend geschikt. Het lag verscholen te midden van een groot bos, zodat slechts personen die ter plaatse goed bekend waren het konden vinden. Zo is het trouwens nu nog, een omstandigheid waarvan de ondergrondse tijdens de Duitse bezetting dankbaar gebruik heeft gemaakt. Overblijfsel van het schuilkerkje op de zolder in 1939. Ons Bloemendaal, 19e jaargang, nummer 3, najaar, 1995 27

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1995 | | pagina 27