14 maart 1941. Na de restauratie. In de achtergrond is de pomp duide lijk zichtbaar. Weer woonbestemming Bij de restauratie in 1939 werd het pand ingericht als clubhuis. Toch werd het van maart 1943 tot januari 1946 opnieuw bewoond door onderduikers. Na een lange periode van leegstand werd het pand in juni 1957 opnieuw betrokken door een uit Hongarije gevlucht gezin. Het pand was inmiddels van eigenaar verwisseld en de toenmalige eigenaar, Jhr.mr. J.H. Loudon, had het gebouw in 1957 van twee slaapkamers laten voorzien, terwijl naderhand, toen het beschikbare drinkwater - welwater - ongeschikt voor gebruik bleek te zijn, de waterleiding van het pand Vogelenzangseweg 5, waar de eigenaar zelf woonde, verlengd werd tot in het Brouwershuisje. Al deze voorzieningen werden getroffen om de vluchtelingen, van wie de man als tuinman werkzaam was bij Loudon, onderdak te verschaffen. Het lag echter niet in de bedoe ling om het Brouwershuisje permanent voor bewoning geschikt te maken. De eigenaar weigerde dan ook de waterleiding ten behoe ve van volgende bewoners te handhaven en hij kon niet worden gedwongen om een op grote afstand van de hoofdwaterleiding in de Vogelenzangseweg gelegen gebouw op de waterleiding aan te sluiten. Omdat het per ceel diverse gebreken vertoonde - bij een onderzoek ter plaatse was gebleken, dat het dak, dat niet van een bebor- ding was voorzien, lekte en dat het erg kil was in de woonkamer en keuken, daar dit abnormaal grote ruimten waren, die elk door drie buitenmuren werden begrensd; verder stond er volgens de bewoners bij een hoge grond waterstand grondwater in de onder het gehele gebouw doorlopende kelder, wat aanleiding gaf tot optrekkend vocht in het huis - die ondanks hoge herstelkosten slechts ten dele konden worden opgeheven en omdat een behoor lijke drinkwatervoorziening ontbrak, gaf de directeur van Publieke Werken B&W in overweging voor dit gebouw geen verdere bewoners aan te wijzen. Laatste restauraties De volgende fase in de geschiedenis van het pand ving eind jaren zeventig aan, toen een nieuw restauratieplan door architect A. Stoop werd opgesteld. Op 23 januari 1979 diende hij voor de huidige eigenaar en bewoner, Baron Van Geen, een aanvraag voor een bouwvergunning in, die door het college van B&W bij besluit van 18 sep tember 1979 werd ingewilligd. Het bouwplan bestond in hoofdzaak uit het opnieuw aanbouwen van een niet origi nele aanbouw die bij de restauratie in 1938 was verwij derd. Met deze laatste restauratie is het Brouwershuisje weer in goede staat gebracht. Het pand werd vervolgens lange tijd gebruikt als vakantiehuis, waarvoor het uitstekend geschikt was omdat het diep in het bos verscholen ligt. Nadien werd het huis door de familie permanent bewoond. Het Brouwershuisje kwam in maart 1993 in het nieuws vanwege een uitslaande brand in het nog maar onlangs gerestaureerde dak. Daarbij ging ongeveer éénderde van het dakbeschot verloren. Het tongewelfje, het dakbeschot met sporen, gordingen en de spantbenen van de boven- jukken van drie spanten waren gedeeltelijk weggebrand. Het tongewelfje was in zijn geheel verloren gegaan. Het dak was niet ingestort omdat de sporen niet waren wegge brand. Omdat er al sprake was van nieuw dakhout en spo ren, waren door de brand behoudens het houten tonge welf, nauwelijks monumentwaarden aangetast. De restauratie ervan heeft inmiddels al weer enige tijd gele den plaats gevonden zodat men mag hopen dat het Brouwershuisje ongeschonden de 21ste eeuw ingaat. Drs H. Spijkerman Ons Bloemendaal, 19e jaargang, nummer 3, najaar 1995 29

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1995 | | pagina 29