De voorfilterbedden bestaan uit lagen grof grind, zand en eventueel houtskool. Na de zuivering wordt het water opgeslagen in reinwaterkelders, vanwaar met behulp van de pompen in het machinegebouw naar de watertoren wordt gepompt. De 19de-eeuwse reinwaterkelder is in combinatie met een nafilter in Overveen bewaard gebleven. Het is de grote ronde en sinds 1948 geheel overdekte doos in het midden van het complex. Tot 1948 was alleen de centraal gelegen ronde reinwaterkelder overdekt. Het daaromheen gelegen en uit zes compartimenten bestaande nafilter, waarin het water voordat het naar het hoogreservoir wordt gepompt nog eens door een zandbed wordt gefilterd, werd in 1948 uit oogpunt van hygiëne geheel overdekt. Het machinegebouw onderging na de bouw in 1898 diverse wijzigingen. Zo werd het in oorsprong T-vormige hoofdvolume aan de voorzijde (Z) rond 19S0 aan weers zijden van de middenrisaliet in dezelfde stijl vergroot en werd aan de noordzijde een volume aangebouwd. Deze uitbreidingen gebeurden in aangepaste stijl. Kort na 1970 verdween de in oorsprong voor de stoommachines beno digde hoge ronde schoorsteen aan de noordzijde en werd ook de grote koekoek in de nok door in het dakschild lig gende lichtvensters vervangen. Ten behoeve van een tekenkamer werd de machinehal voorzien van een verdie pingsvloer en kreeg het gebouw een brede getoogde ingang aan de achterzijde, waarboven een gebeeldhouwde sculptuur met het stadswapen van Haarlem (afkomstig van het in 1968 gesloopte ontijzeringsgebouw) werd aange bracht. Het oorspronkelijke karakter van het gebouw is door deze wijzigingen echter voldoende herkenbaar geble ven. Intze hoogreservoirs Het cilindervormige hoogreservoir in de watertoren van Overveen heeft een inhoud van 1.200 m3 en een diameter van 15 meter. Het is samengesteld uit metalen platen vol gens het type Intze II. Het reservoir, dat met een ringvor mige ondersteuning op de schacht rust, is genoemd naar de ontwerper, prof.dr. O.A.L. Intze, toenmalig hoogleraar in de mechanica aan de Königliche Polytechnische Schule te Aken. Intze onderkende in 1881 enkele nadelen die aan de vanaf circa 1855 toegepaste cilindrische hoogreservoirs met dub bel gebogen schaalvormige bodem kleefden. In de eerste plaats kon de bodem niet geconstrueerd worden, zonder dat de daarbij te gebruikte metaalplaten ook in hun eigen vlak vervormd werden. Dit vereiste een zeer nauwkeurige fabricage omdat anders de platen dunne plekken konden gaan vertonen, of zelfs scheuren. Als verbetering dacht Intze aan een hangende, kegelvormige bodem. Uit zijn berekening bleek echter, dat hiervoor ongeveer 40% meer materiaal nodig zou zijn. Het tweede nadeel lag in de drukkracht die de ringvormi ge ondersteuning van het reservoir moest opnemen. Deze Het complex van de gemeentewaterleiding Haarlem, gefotografeerd vanaf de watertoren, omstreeks 1905. Het grote ronde object is het uit zes compartimenten bestaande nafilter met in het midden de overdekte rein waterkelder. In 1948 werd de nafilter in zijn geheel overdekt. Ons Bloemendaae, 19e jaargang, nummer 3, najaar 1995 9

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1995 | | pagina 9