David Borksi plantte in I860 'Wellingtonia'
op Overbeek
Eén boom op de buitenplaats 'Overbeek' aan de Bloemendaalseweg in Overveen herinnert
nadrukkelijk aan een roemrijke familie in het Bloemendaalse: de Borski's. De boom is een
Wellingtonia (Sequoia gigantea Decne) of Mammoetboom, een voor ons land uiterst zeldzame
soort, waarvan David Borski er in 1860 één in de tuin van zijn zomerverblijf liet planten.
David Borski (1793-1870) woonde sinds 1841 op
Overbeek, nadat zijn moeder, mevrouw Borski - Van de
Velde (1764-1846), wonend op Elswout, op 18 mei 1840
de overplaats van De Beek voor haar oudste zoon aan
kocht. Haar man, Willem Borski I, was in 1814 op 49-
jarige leeftijd overleden, maar zij zette het werk van haar
man, commissionair aan de Amsterdamse beurs, voort tot
dat haar zoon Willem Borski II oud genoeg was de zaken
over te nemen.
Lindenheuvel
De Bloemendaalseweg, aanvankelijk een zanderig pad,
doorsneed de buitenplaats De Beek. Toen de overplaats ten
westen van de weg door de aankoop door de Borski's tot
zelfstandige buitenplaats promoveerde werd het huis, naar
een ontwerp van architect I.H. Warnsinck, in een reeds
aangelegd landgoed neergezet.
Het hoge duin direct naast het in neo-classicistische stijl
opgetrokken huis was en is nog altijd beplant met Linden,
waaraan de buitenplaats zijn eerste naam ontleende:
Lindenheuvel.
Johanna Jacoba van der Vliet-Borski (1828-1912), woon
achtig op Duinlust (CIOS), erfde Lindenheuvel als oudste
van het gezin van Willem Borski II. In 1900 liet zij aan de
andere kant van datzelfde duin voor haar dochter Olga
Catharina Antoinetta (1858-1941), gehuwd met de
beroemde Zwitserse ornitholoog Adolphe Burdet (1860-
1940), een nieuw en groter huis bouwen. De naam
Lindenheuvel werd aan dat nieuwe huis verbonden en het
huis van David Borski werd herdoopt in Overbeek als
samentrekking van Overplaats van De Beek.
Groene buffer
In feite zijn uit De Beek in de loop van de tijd dus drie
landgoederen ontstaan: De Beek, Overbeek en
Lindenheuvel, die tezamen een groene buffer vormen tus
sen de kernen Bloemendaal en Overveen.
Op De Beek staat het derde, in 1936 gebouwde huis; het
huis op Lindenheuvel is gesloopt en alleen op Overbeek
staat nog het oorspronkelijke huis, één van de redenen
waarom deze buitenplaats is toegelaten tot de Stichting tot
Behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen. Deze
stichting beschikt onder meer over een eigen hoveniersbe
drijf dat de aangesloten eigenaren van de landgoederen
bijstaat bij het beheer en onderhoud ervan. Voor Overbeek
zal te gelegener tijd een beheerplan worden uitgewerkt.
Een inventarisatie van de flora is reeds voltooid.
Blikvangers
David Borski liet als Heer van Overbeek verschillende
bomen planten. Niet alleen de Wellingtonia (hoogte circa
20 meter en een stamomtrek van bijna 3 meter), maar
bekend is dat in 1857 ook een geslaagde zaaiproef werd
gedaan met de Grove Den, afkomstig uit de Pyreneeën. Er
staan op Overbeek nog twee exemplaren.
Van drie andere pronkstukken is niet bekend of deze zijn
geplant ten tijde van David Borski. Zoals gezegd werd het
huis in een bestaand landgoed gebouwd. De eerste is een
Taxus baccata, waarvan de leeftijd wordt geschat op mini
maal 150 jaar. Als boom komt deze Taxus weinig voor;
bekend is dat de oudere exemplaren vooral op buitenplaat
sen voorkomen. De stamomtrek is 2,60 meter.
De blikvanger, in de zichtas van het huis, is Fagus sylvati-
ca 'Atropunicea' ofwel Bruine Beuk. De hoveniers schatten
de boom met een stamomtrek van 4,50 meter op 150 a
200 jaar oud. Hij verdampt per dag zo'n 10.000 liter
water. Waarschijnlijk wordt hij gevoed door één van de
onderaardse afwateringstroompjes uit de duinen, die de
vele vijvers langs de oostzijde van de Bloemendaalseweg
voeden.
Bijzonder is ook een oude Veldesdoorn (Acer campestre),
die in ons land meestal als struik voorkomt, maar zich op
Overbeek heeft ontwikkeld tot een karakteristieke boom,
waarvan de dikke steunwortels met de stam zijn vergroeid.
Andere boomsoorten op het landgoed zijn verder onder
meer Beuk, Eik, Esdoorn, Iep en Kastanje, waaronder twee
12
Ons Bloemendaal, 20e jaargang, nummer 2, zomer 1996