Toch een toekomst voor de iep?
Yan oudsher is de iep een echt Hollandse boom in ons kustgebied. Hij voelt zich thuis in het
kustklimaat, verdraagt ongunstige omstandigheden in bodem en lucht (zoute wind!) en is tolerant
voor het menselijk doen en laten. Daardoor is de iep al eeuwen een favoriete boomsoort voor
wegen, dijken en de steden en dorpen in onze streken en bepaalt hij menig karakteristiek beeld.
In feite heeft de iep slechts één ernstig nadeel: hij is zeer
gevoelig voor de meest agressieve boomziekte ter wereld,
de iepziekte. Deze ziekte heeft zich sinds de jaren twintig
na 'import' uit het verre oosten epidemisch in ons land en
verder over de wereld verspreid via een voor de ziekte
'ideaal' infectiesysteem. De ziekte is een schimmel, die
zich met enorme massa's sporen verbreidt dankzij heel
kleine kevertjes, die die sporen in hun beharing laten
meeliften van boom tot boom. Zo kan de ziekte zich snel
en 'trefzeker' uitbreiden over een grote oppervlakte. Een
nieuw geïnfecteerde boom kan in de zomer in enkele
weken geheel verdorren en is dan niet meer te redden.
Bovendien is die boom dan weer een gevaarlijke besmet
tingsbron voor naburige iepen, enz. enz.
Epidemieën
De eerste epidemie in Nederland kostte ons voor de twee
de wereldoorlog 65% van alle iepen, ruim driekwart mil
joen bomen, nog afgezien
van de veldiepen. Die epi
demie werd tenslotte
bedwongen door een
intensieve bestrijdingscam-
pagne van de overheid:
opsporen, opruimen en
vernietigen van alle aange
taste iepen. In de jaren
zeventig ontstond na
grootscheepse herplant van
nieuwe (en beter resistent
veronderstelde) iepen een
tweede epidemie, nu door
een 'variant' van de iep
ziekte. Ook die werd ech
ter bedwongen door strikte
bestrijdingsmaatregelen
vanuit de rijksoverheid.
Tegen het eind van de
jaren tachtig ging het weer
zo goed met de beheersing
van de ziekte, dat het
ministerie van LNV besloot
dat rijksbemoeienis niet meer nodig was! Alle eigenaren
van iepen (gemeenten, overige instellingen, particulieren,
waren vanaf 1991 zelf verantwoordelijk voor de iepziekte-
bestrijding en dus ook voor instandhouding van hun
iepen. Helaas verviel hiermee ook de centrale wettelijke
regeling en controle. Daarmee werd in feite door een
denkfout de stekker uit het 'beheersingsapparaat' getrok
ken. De iepziekte was immers goed beheersbaar juist door
een centraal beleid en coördinatiesysteem, waarin de effi
ciëntie van de bestrijding lag. Nu moesten voortaan hon
derden gemeenten, talrijke andere instanties en duizenden
particulieren dat zelf opknappen.
Iepenbeleidsgroepen
Er zijn nu nog circa een miljoen iepebomen in Nederland,
waarvan een belangrijk deel in Noord Holland staat. Als
het ziektebestrijdingsbeleid niet drastisch verandert, wordt
verwacht dat zo'n 90% daarvan in de komende tien jaar
doodgaat, opgeruimd en vervangen moet worden. Dat zal
ongeveer 1,3 miljard gul
den kosten, nog afgezien
van de catastrofale aftake
ling van stad en land door
het verlies van zoveel
waardevolle bomen.
Efficiënt bestrijden van de
ziekte is goedkoper: voor
30% van die miljard is in
dezelfde tien jaar een
beheersingssysteem uit te
voeren en dan blijft verre
weg het grootste deel van
de iepen voor ons behou
den.
Een goed beheersingssys
teem staat of valt met cen
trale organisatie en strate
gie. In mijn
onderzoeksrapporten over
de iepziekte en de moge
lijkheden voor het behoud
van iepen in Nederland
bepleit ik het vormen van
Zulke onmisbare, volwassen iepen kunnen worden beschermd tegen de iepziekte.
Ons Bloemendaal, 20e jaargang, nummer 2, zomer 1996
17