Doordat de naastgelegen Duinwaterleiding met hun steeds diepere boringen veel water onttrok, werd het water voor deze landerijen via een pompstation op Koekoeksduin, uit de Leidsevaart in vijver en sloten gepompt om de waters tand zodanig op peil te houden dat het gras voldoende water kreeg om te groeien. Sappige, groene weilanden met een grote variatie aan bloeiende planten waren het resultaat. De snoeken kwamen dus in feite uit de Leidsevaart. Heel opvallend is dat na vele, vele jaren de duinpaden nog altijd herkenbaar zijn. Ze worden kennelijk niet veel meer betreden, maar toch, soms overwoekerd, die paden zijn er nog wel en ik kan mijn weg nog heel goed vinden. Vroeger was hier vrij wandelen en maakten velen er gebruik van. Je was er nooit alleen. Dennebomen Een grote verscheidenheid van loofbomen treft men er nog steeds aan. De jonge dennen, in percelen aangeplant in het begin van de jaren twintig, zijn uitgegroeid tot enorme dennebomen, waarvan natuurlijk ook een aantal de tand des tijds niet heeft weerstaan en schots en scheef ter aarde ligt. Groepen dennen zijn een kenmerk van deze streek. Je ziet ze overal in Kennemerland en ze geven met hun donkergroene kleur een heel apart accent aan het landschap. Takkenbossen op een 'geschoond' Mariënbosch. Ingevoegd heb ik enige strofen van gedichtjes door H. Krijnen, een eenvoudig man en 'volksdichter' van het duingebied. Hij voorzag in zijn levensonderhoud met wer ken in bospercelen en zijn specialiteit was houthakken, takkenbossen bundelen, etc. In die tijd was het 'schonen' van bossen nog heel gewoon en bijna een 'must'. Hij ken de de duinen als geen ander. Op zijn fietsje pendelde hij 'vrij en vrolijk' langs de duinrand. Een ieder kende hem en hij kende iedereen - 't leek een heel gelukkig mens. Wil de Nagtegaal-Landeweer 28 Ons Bloemendaal, 20e jaargang, nummer 2, zomer 1996

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1996 | | pagina 28