blauwselfabriekje reeds opgeheven. Na Jacobs dood in 1866 werd het terrein eigendom van zijn weduwe, mevrouw Staats Boonen-Borski. De naam Het Anker is dan verleden tijd geworden. In 1916 werden de laatste opstal len, waaronder ook een oude arbeiderswoning, gesloopt en verdween ook deze blauwselfabriek van het toneel (3). Het enige, dat tot eind december 1938 nog aan Het Anker herinnerde, was de naam, geschilderd op een hek aan de Bloemendaalseweg (4). dit buurtje een belangrijke plaats in. De fabriek kende een bebouwing van behoorlijke omvang. Het woonhuis met naastgelegen pakhuis aan de Bloemendaalseweg liep onge veer vanaf het tegenwoordige winkelpand van drogist Haasbeek door tot aan het pad naast Sparrenheuvel en ging in een haakse bocht verder tot voorbij de zijkant van het herenhuis Sparrenheuvel en de Patnahuisjes. De fabriek met rosmolen lag achter het woonhuis en het pakhuis van Blauwsellust en was vanaf de Bloemendaalseweg niet te a u In de Franse tijd waren de fabrieken nog vrij produk- tief. In 1811 bijvoorbeeld produceerden de drie blauwselmakerijen, Morell in Bloemendaal, Mabé in Aerdenhout en Rhese in Overveen samen 90.000 kg blauwsel. In totaal werkte er vijftien man personeel. Het blauwsel bracht bij de bleker tussen de 30 en 40 cent per kilo op. Het was verpakt in houten vaten van 50 kilogram. Van deze drie fabrieken is Blauwsellust in Bloemendaal het langst produktief geweest. Vandaar dat we van deze fabriek wat meer kunnen vertellen. Blauwselfabriek Blauwsellust in Bloemendaal Het oudste buurtje van Bloemendaal is te vinden aan de Bloemendaalseweg, tussen de Mollaan en de Potgieterweg. Aan het einde van de vaart naar de Delft, waar nu het bruine café 't Hemeltje is, kwam de eerste concentratie woningen tot stand en begon het dorp te ontstaan. In de 17de en 18de eeuw werd het 'de Buyrt' genoemd, in de vorige eeuw en deze eeuw ook wel de 'Voorbuurt'. De blauwselfabriek Blauwsellust, op de plek van het huidi ge Bloemoord, nam in de 17de, 18de en 19de eeuw in zien. Bij de blauwselfabriek behoorden verder nog een aan tal gebouwen voor opslag en stalling voor paarden, een bloementuin, een boomgaard en een groot weiland dat tot aan de Delft doorliep. Jacob Marijns, b I a u wse I m a ker De Bloemendaler Jacob Marijns, blauwselmaker van beroep, kocht op 28 april 1632 voor schout en schepenen van Tetterode (nu Overveen), Aelbertsberghe (nu Bloemendaal) en de Vogelensanck voor 27 gulden een stukje land van de erfgenamen van Arijs Jacobsz. Dit land lag ten noorden van zijn huis langs de Heerenweg (Bloemendaalseweg) in de zogenaamde 'Buyrt'. Op diezelfde dag liet Jacob Marijns voor dezelfde schout en schepenen in een zogenoemde 'Verbandbrief' het recht van overpad vastleggen van de laan die tussen hem en zijn buurman Gerrit Dircksz. Slinck was gelegen. Dit pad liep naar de Bloemendaalseweg en is het huidige pad tussen Sparrenheuvel en Bloemoord. Voor 20 stuivers per jaar mocht Marijns er gebruik van maken. Hier volgt een gedeelte uit de perkamenten verbandbrief of akte: 'Wij Jan Jacobs Dickman, schout, Jan Willems De Blauwselmakerij Blauwsellust, naast het buiten Sparrenheuvel aan de oostkant van de Bloemendaalseweg te Bloemendaal. In 1842 werd het gebouw door N. Rouwens afgebroken om plaats te maken voor het bui tentje Bloemoord en de Patnahuisjes. Thans de WOB, Bloemendaalseweg 125. Ons Bloemendaal, 20e jaargang, nummer 3, herfst 1996 11

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1996 | | pagina 11