Kennemerweg en in de zogeheten 'achterduinen', de omgeving van het meertje van Caprera en Duin en Daal. Doodschulden Het echtpaar Van Aelst overleed kort na elkaar, Anthonij op 4 mei 1717 en zijn vrouw Cornelia op 29 december 1717. Zij lieten een behoorlijk bezit na. Op de dag van het overlijden van Cornelia kwam notaris M. van Cleijnenberg per koets vanuit Haarlem naar Blauwsellust in Bloemendaal. Daar verzegelde hij in het huis, in bijzijn van Cornells Velsen en Jan van Claveren, de voogden over de twee nagelaten minderjarige kinderen, drie grote kasten in de voorkamer. Daarin waren hun kost baarste spullen opgeborgen. Uit een der kasten nam nota ris Van Cleijnenberg 500 gulden aan zilvergeld mee om alvast de zogeheten 'doodschulden' en andere kosten te kunnen betalen. Direct na de jaarwisseling kwam de nota ris met zijn klerk opnieuw terug op Blauwsellust om te noteren wat er aan roerend en onroerend goed aanwezig was. Samen gingen ze alle vertrekken af en beschreven wat ze tegenkwamen om de zogenaamde boedelscheiding op te maken. Boeldagen Van 15 tot 19 februari 1718 vond ter plekke een openbare verkoping plaats en op die zogenoemde 'boeldagen' kon men eigenaar worden van de te veilen goederen. In de notariële akte wordt als eerste de blauwselfabriek beschreven, met woonhuis en verdere opstallen. Dan volgt een ellenlange lijst van de inventaris van alle vertrekken, zodat we het hele 'hebben en houden' van het echtpaar Van Aelst-Oset aan de weet komen. Het 2,5 ha grote Blauwsellust wordt omschreven als een fabriek met rosmolen, een washuis, pakhuis, werkhuis, een paardestal, een wagenhuis en een comtoir of kantoor voor de administratie. Dan het woonhuis met vrij veel ver trekken, dat voor die tijd bepaald luxueus is ingericht. In het pakhuis staat een grote hoeveelheid ongemalen blauw sel in kisten en vaten opgeslagen. In de paardestal staan drie zwarte merriepaarden, zowel voor het vervoer van het blauwsel als voor het lopen in de rosmolen. In de hoek staat een knechtsbed met toebehoren. Het naastgelegen wagenhuis herbergde een collectie voertuigen, uiteenlo pend van koetsen tot boerenwagens. Zelfs een ijsslee met bellentuig was aanwezig. In de hoek stond ook een brand spuit opgesteld. In het washuis, waar het blauwsel werd gewassen, bevonden zich ongeveer 24 kuipen van groot tot klein formaat; 6 tobbetjes, lange houten goten, enz. In het turfhok lag een partij turf, hout en takkenbossen opge slagen. De leveranciers van het ongebroken blauwsel zijn onder andere afkomstig uit Amsterdam en Boskoop. Ook bevonden zich in het pakhuis een zeventigtal blauwselze- ven, alsmede een weegschaal met gewichten. In het com toir of kantoor stonden kasten en een grote lessenaar. Kleding De opgemaakte lijst met goederen in het woonhuis is bij zonder lang. Zo is er bijvoorbeeld aanwezig een flinke partij linnen van 33, 50 en 60 ellen lang (een el is 69 cm). Verder 90 servetten met rozen- en lavendelbloemen geborduurd, damasten tafellakens, alsmede verschillende kledingstukken van sits. Veel porselein, meubelen, een cla- vecimbel, boeken, waaronder het Kruidenboek van de Vlaamse botanicus R. Dodonaeus en schilderijen. We komen ook aan de weet dat in de huiskamer een schilderij hing in vergulde lijst onder de naam van 'Het raadsel van Nimmweegen'. Tussen een aantal andere kunstwerken bevond zich een grote collectie zilverwerk. Zelfs wordt de lijst van onderkleding genoemd die op dat moment naar de bleek is om gereinigd te worden. Aan al deze gegevens kan men van deze familie een status aflezen die toch wel boven het gemiddelde uitsteekt. Men zou zelfs kunnen reconstrueren hoe zij in die tijd gekleed gingen, zo uitvoerig is deze inboedel beschreven. Ook hun huisdieren worden niet vergeten; zo zijn er kip pen, eenden, een aantal kanaries en zes katten. De opbrengst van de inboedel na de publieke veiling bedroeg bijna 10.000 gulden, een enorm bedrag voor die tijd. De opstallen en de grond van de fabriek en het woonhuis brachten ongeveer 5.000 gulden op en het weiland tot aan de Delft ruim 8.000 gulden. Tenslotte liet het echtpaar in Haarlem drie huizen na, een aan de Stads Veste tussen de Grote Houtpoort en de St. Annastraat, een aan de Oude Ossemarkt of Botermarkt en een in de Barrevoeten straat (11). De twee kinderen van de familie Van Aelst waren er wat blij mee (12). Ons Bloemendaal, 20e jaargang, nummer 3, herfst 1996 13

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1996 | | pagina 13