Openbare veiling
Na het overlijden van Jan Philip Morell in 1831, nam zijn
zoon Jan Willem Morell het gehele blauwselcomplex over.
Hij bezit dan ook het stuk grond gelegen tussen de
Zomerzorgerlaan en Potgieterweg, alleen is het nu met
bomen beplant en bos geworden. Jan Willem Morell
exploiteert de blauwselfabriek samen met zijn echtgenote
Wesselina Schuller, met wie hij op 12 maart 1811 gehuwd
was (23). In 1842 stopte de familie Morell met de blauw
selfabriek en kwam het gehele complex inclusief woon
huis, weiland en de gereedschappen te koop. Zoals toen
gebruikelijk vond de verkoop per openbare veiling plaats in
het Overveense logement Het Raadhuis. Notaris Johannes L.
Ter Hoffsteede uit Overveen bracht het geheel onder de
hamer.
Als nr. 1 staat de fabriek als volgt beschreven: De voorma
lige blauwselfabriek, weleer genaamd Blauwsellust, met
deszelver tot buitenverblijf zeergeschikte herenhuizing,
voorts zeer uitgestrekte fabriek gebouwen en pakhuis, met
de daarin aanwezige complete (ros)molen, builen, vaste
gereedschappen, wijders koetshuis, stalling voor twaalf
paarden, tuinmanswoning,
grote bergschuur, druiven-
kas, moestuin, boomgaard
en weiland, alles bij den
ander gelegen aan den
Straatweg in het midden
van het dorp Bloemendaal,
te zamen groot 3H-42A-
S7CA.
werd gekocht. Blijkbaar als onderdelen van de blauwselfa
briek werden er vijf wrijfstenen verkocht, enige goten, kui
pen en tonnen. Een in goede staat verkerende boerenwagen
werd voor 23 gulden verkocht aan Dirk van Soest (24).
Jan Stegerhoek
Voor 12.000 gulden werd de Bloemendaalse broodbakker
Jan Stegerhoek eigenaar van de grond en opstallen van de
inmiddels gesloten blauwselfabriek, zonder de roerende
goederen (25). Bakker Jan Stegerhoek was geen onbekende
daar in de buurt. In een pand in de Voorbuurt, 'daar waar
de Trompetter uithangt' (nu drukkerij Trapman), exploi
teerde hij een vermaarde brood- en kruidnotenbakkerij.
Nadat hij ruim vier maanden de oude blauwselfabriek in
bezit heeft gehad, verkoopt Stegerhoek op 15 juli 1842 het
hele complex aan de Bloemendaalse burgemeester Nicolaas
Rouw ens en is het einde van de blauwselfabriek in zicht.
Nicolaas Rouwens
De familie Rouwens is voor Bloemendaal een belangrijke
familie geweest. De mannelijke leden van de familie
Kopers
Op de bewuste boeldag
(veilingdag) gingen de
goederen vlot van de hand
zoals een partij tuin- en
fabrieksgereedschappen,
kuipen, rijtuigen en meu
bilair. De opbrengst haalde
het enorme bedrag van bij
na 16.000 gulden. Onder
de kopers waren de overburen, de aannemersfamilie
Rouwens, rijkelijk vertegenwoordigd. Zo kochten zowel
Lambert als Nicolaas Rouwens stoelen, gordijnen, karpet
ten, en vinkennetten (gebruikt tijdens het vinkenvangen in
de herfst) en Evert Rouwens kocht de oude ijsslede met
toebehoren, evenals de brandspuit die ten tijde van de
familie Van Aelst in 1718 ook in het wagenhuis stond.
Onder het meubilair van Morell bevond zich ook een piano
die door Nicolaas van Velsen voor 6 gulden en 75 cent
De Bloemendaalseweg - hoek Mollaan ter hoogte van huize Bloemoord.
Als obstakel in de weg de zogenaamde puist of theekoepel die vlak na deze
opname in april 1940 werd gesloopt ter verbreding van de weg.
Rouwens waren in de 18de, 19de en 20e eeuw in hoofd
zaak timmerlieden en aannemers in het lommerrijke en van
veel buitens voorziene dorp.
Nicolaas Rouwens (1797-1853) is een van de weinigen die
niet het beroep van aannemer koos. Hij bekwaamde zich in
het administratieve vak en bracht zijn tijd door op kantoor.
Ons Bloemendaal, 20e jaargang, nummer 3, herfst 1-996
15