De Firma Ruigrok in Vogelenzang Zo halverwege de vorige eeuw reisden twee smidsknechten vanuit Utrecht waar zij het vak had den geleerd, richting Haarlem. Daar zou een van hen, Jan Beynis, in een smederij gaan werken vlakbij het spoorwegstation, waar veel koetsen en wagens kwamen. De ander, Christiaan Jacob Ruigrok, trok verder naar zijn familie in De Zilk. Hij nam de trekschuit door de Leidsevaart. Bij cafe 'de Witte Hond' in het dorp Vogelenzang werd halt gehouden, omdat hier de paarden gewisseld werden. Er was tijd om rond te kijken in de omgeving en zo ontdekte Jacob Ruigrok de smederij die alleen al door de trekschuitdiensten veel werk had. Hij meldde zich en kon als smid in dienst komen. Na enige jaren kreeg hij de kans 0111 de smederij over te nemen. Met geld, geleend van zijn familie in De Zilk werd hij eigenaar van de smederij aan de Leidsevaart. Zijn De eerste smederij van Ruigrok aan de Leidsevaart in Vogelenzang vrouw Anna Rijkelijkhuysen en zijn kinderen, die in eerste instantie in Utrecht waren achtergebleven, kon hij nu laten overkomen. De smederij liep goed. De ligging zo vlak naast de wagen makerij van Van der Putten bleek gunstig. Naast de paar den van de trekschuit, kwamen ook de paarden van de boeren uit de omgeving naar Jacob Ruigrok. Bovendien vormden de ijzeren banden voor de wagenwielen een vas te bron van inkomsten. Hekwerken In de loop der jaren kwamen daar nog andere activiteiten bij, zoals het vervaardigen en repareren van landbouwge reedschap, het maken van hekwerken op maat en de fabri cage van kachels. In de jaren zestig van de vorige eeuw had Jacob vijf knechten in dienst, terwijl ook zijn enige zoon, Cornelis Anthonie, bij zijn vader in het bedrijf werkte. Deze Cornelis Anthonie trad in 1877 in het huwelijk met Adriana van der Wiel, afkomstig van de grote boerderij aan de Tweede Doodweg tegenover het Huis te Vogelenzang. Het echtpaar kreeg zestien kinderen, waar onder zeven zonen. Cornelis nam de smederij van zijn Het gedichtje heeft plaatsgemaakt voor het CAR-logo. vader over en onder zijn leiding bleef het bedrijf groeien. Hij was ook degene die met de fabrieksmatige vervaardi ging van hekwerken begon; zijn zonen stonden hun vader bij, maar bleven uiteindelijk niet allemaal in de smederij werkzaam. Eigen bedrijf Jacob bijvoorbeeld, begon, ook aan de Leidsevaart, een eigen bedrijf als fietsenmaker. In die tijd, waarin de fiets als vervoermiddel net begon op te komen, was dat een geheel nieuw beroep. Cornelis Anthonius (Cor) en Jozef Maria (Joop) begonnen rond 1920 vanuit het bedrijf aan de Leidsevaart een bus onderneming met zes autobussen die respectievelijk tussen Haarlem en Hillegom en Haarlem en De Zilk diensten reden. In 1926 werd de onderneming overgenomen door de firma Brockway, die tenslotte, als zovele kleine ver voersondernemingen, zou opgaan in de NZH. Na de dood van Cornelis Anthonie in 1908 nam zijn weduwe in eerste instantie de leiding van het bedrijf op 22 Ons Bloemendaal, 20e jaargang, nummer 3, herfst 1996

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1996 | | pagina 22