gemaakt geleverd. Een deel der dag jakken voor vrouwen wordt buiten het gesticht gemaakt. Overigens geschiedt alle aanmaak van kleeding voor mannen en vrouwen, zelfs de kleeding, die de mannelijke bedienden in het gesticht moeten dragen, ook in het gesticht. Alle huishoudelijk lin nen- en tafelgoed wordt eveneens in het gesticht gemaakt. Alles wordt gewasschen en opgemaakt, en zoo nodig her steld, alleen de reparatie van de kleeding van de verpleeg den der vier hoogere klassen uitgenomen. En wat de werkzaamheedden der mannen betreft, zou de lijst niet minder groot worden, wanneer alle timmer-, schilders-, schoenmakers-, smidswerk enz., enz. door onze verpleeg den of met behulp der verpleegden verrigt, daarop zou voorkomen.' De weverij Dr. J. van Deventer Szn. (1892-1903) Zou de indruk ontstaan dat patiënten louter in het belang van het gesticht te werk werden gesteld en dat aan hun eigen welbevinden werd voorbijgegaan, dan is dit niet terecht. Zo stelt Van Deventer in zijn Handboek der Krankzinnigenverpleging, het eerste in Nederland, een humane benadering centraal. Ieder dient ervan uit te gaan dat men met zieken te maken heeft en hij geeft hierbij duidelijke aanwijzingen, zoals: 'De werkverschaffing wor de bevorderd, zoowel in het belang van den lijder, als in dat der inrichting. Nooit mag echter eenige dwang worden uitgeoefend. De lijder wordt tot arbeid opge wekt door de overtuiging, dat hij daardoor zijn eigen wel zijn en terugkeer in de maatschappij bevordert. Nooit mag men zich na aanvankelijke mislukking terug laten houden, in de meening dat de lijder onwillig, tot niets in staat is of dergelijke. Streng worde toegezien, dat de lij ders geen nuttenloozen arbeid verrichten, of arbeid, die slechte gewoonten aankweekt, bijv. geen papier of andere voorwerpen in kleine stukjes scheuren. Een vrouwenwerkafdeling, het herstellen van textiel Actieve therapie In de loop der jaren treedt er een zekere teruggang op in het aantal werkenden. Zo wordt bijvoorbeeld in 1919 opgemerkt dat van degenen die tot werken in staat zijn (zieken en oude patiënten dus niet meegerekend) nog maar 'slechts' 43.5% van de mannen en 51.5% van de vrouwen werkactiviteiten verrichtten. Dr. W. M. van der Scheer (1921-1930) Tijdens zijn directoraat weet Van der Scheer uiterst ener giek aan de arbeid, maar ook aan velerlei ander gebied, weer nieuwe impulsen te geven. Het uitgangspunt van Everts sprak hem sterk aan. Hij was bovendien zeer onder de indruk gekomen van de door dr. Simon in het Duitse king o]het gebruik van bier (maximum alcoholgehalte 2 J A A R. Totaal verbruik. Verbruik per dag. Gemiddeld aan tal personen, aan wie bier volgens tarief moet worden verstrekt. Verbruik per hoofd en per dag. o 5 d g 2 5 o 1903 57.827 L. 158.40 L. 503 0.314 L. 6.28 cM3. 1904 56.920 155.50 500 0.311 6.22 1905 50.250 137.70 515 0.267 5.24 1906 49.632 135.90 522 0.260 5.20 1907 36.854 100.90 508 0.193 3.86 1908 21.424 58.50 502 0.116 2.32 1909 17.718 48.50 506 0.096 1.91 1910 16.559 45.40 531 0.085 1.70 1911 14.034 38.40 554 0.069 1.38 1912 10.897 30 549 0.054 1.08 1913 10.400 28.50 544 0.052 1.04 Volgens tarief 0.400 8 Het bien'erbruik in de periode 1903-1913 Ons Bloemendaal, 20e jaargang, nummer 3, herfst 1996 29

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1996 | | pagina 29