hoop één van de jongens te zien die naakt in de vijver
zwommen. Het was een mysterieus huis dat wij 'spook
huis' noemden.
- 'Kareol', het markante Jugendstil huis aan de Van
Lennepweg te Aerdenhout, dat destijds bewoond werd
door 'Heer Bunge'. Er was een verhaal dat Heer Bunge in
de Eerste Wereldoorlog de hoge toren aan het huis als uit
kijkpost gebruikte om te zien of er Duitse onderzeeboten
voor Zandvoort lagen. Tot grote verontwaardiging van
inwoners van Aerdenhout werd dit huis met toestemming
van de Gemeente Bloemendaal afgebroken in plaats van op
de Monumentenlijst geplaatst te worden. Na de oorlog
werd het huis tijdelijk door de Stichting 1940-1945 in
gebruik genomen.
Zoals gezegd, vele kunstenaars als Willem Witsen, George
Breitner, Marius Bauer, Oscar Mendlik, Ina Boudier
Bakker, Van Brucken Fock en Nico van Suchtelen lieten er
hun huizen bouwen om de stilte en de natuur te zoeken.
Schaatsenrijden
Frederik van Eeden was een veelvuldig bezoeker van
Aerdenhout en omstreken en kon er lyrisch over schrijven
(Windekind). Ook zijn vrienden van 'Walden', de idealis
tische Gooische kolonie, die eenvoud nastreefden, lieten er
sobere landhuisjes bouwen - 'hutjes' noemden ze die.
Later werden die hutjes verder aangebouwd. Mijn leven
digste herinneringen gaan terug naar Mariënbosch aan 't
Naaldenveld grenzend. Wij wandelden er zondagmorgen
met ons gezin - vogelnestjes kijken, lichtblauwe eitjes van
de lijster, geluiden van fazanten, patrijzen, hazen en konij
nen uit de duinen. Op de langgerekte vijver leerden wij
schaatsenrijden. Jachtopziener Wesenhagen, geweer onder
de arm, hield een oogje in het zeil om stropers te bestraf
fen of kwajongensstreken.
Slootje springen
Het 'Vogelkwartier' aan gene zijde van de Zandvoortselaan
-Leeuwenrikenlaan, Nachtegalenlaan en Zwaluwenweg -
was in mijn jeugd nog ongerepte natuur met ijzerhouden
de beekjes, waarlangs kleurrijke primula's groeiden. Het
'Rijnegomkwartier' was weiland met sloten - een enkel
boerderijtje van een keuterboertje. Langs de sloten groei
den glimmende gele dotterbloemen en in het voorjaar was
het daar één groot pinksterbloemenfeest. De sloten waren
ons speelterrein waar wij met polsstokken overheen spron
gen. In die sloten vingen wij kikKerdril, dat in een jam
potje gevuld mee naar huis ging. Iedere dag keek je naar
de zwarte kikkervisjes of ze al pootjes hadden. In zo'n
slootje ging ook voor een kwartje een vriendinnetje liggen
'wedden dat ik het durf?'. Zij was Leo van Riemsdijk, na
haar huwelijk Leo van Ittersum.
Prins Hendrik
Aan de Oosterduinweg lagen de groentetuintjes van ver
schillende families. Wicher, de tuinbaas/koetsier van mijn
schoonvader, haalde daar de heerlijkste onbespoten wortel
tjes vandaan. Mijn schoonvader had een koetsier nodig
voor zijn koetsje. De oude mevrouw Luden van
Koningshof mende zelf haar koetsje. En werd na een
ongelukje met de tram eens bij ons thuis binnengebracht.
Terug naar de Oosterduinweg dat toen nog een landelijk
zandweggetje was. Arie de schillenboer woonde er - hij
kwam met paard en wagen langs de huizen om aardappel
schillen op te halen voor zijn varkens.
Tegenover de schillenboer was het kroegje van Tholen,
waar Jhr Van Riemsdijk met Prins Hendrik een oude klare
placht te drinken. Jhr Van Riemsdijk had zes kinderen die
's avonds laat in hun nachtponnetjes hun vader strompe
lend de trap op zagen komen. Hoe prins Hendrik thuis
kwam vertelt het verhaal niet.
Aan het eind van de Oosterduinweg was een landweggetje
dat ook nu nog het Munterslaantje heet. Het kwam uit op
de Leidsevaart. Vlak voor het oversteken van de spoorlijn
was een klaphekje. In mijn herinnering hoor ik nog het
piepend geluid als je 't openduwde.
De Blauwe Tram
Ons vervoermiddel was de later genoemde 'blauwe tram'
van de ESM, die van Zandvoort naar de Spuistraat in
Amsterdam reed. Bij de Viersprong/Rijnegom stapte je in
- laatste wagon voor de kinderen. Onze vaders gingen ook
met die tram naar hun werk in Amsterdam. Zij lazen tij
dens de rit van drie kwartier hun ochtendkrantje. Er waren
wagons met comfortabele pluche fauteuils! Ik zie ze nog
voor mij, al die vaders bij de halte: Fontein, Dolleman, De
Clercq, Van den Arend, Beyers, Kakebeeke, Daey Ouwens,
Everard, Groeninx van Zoelen, Bredius, Crone, Boissevain,
Dyserinck, etc. Na de Viersprong (zie foto) reed de tram
door middel van een viaduct over de spoorlijn naar de
Leidsevaart. Vervolgens Tempeliersstraat, Amsterdamse
vaart naar Amsterdam. De zomers waren vroeger meestal
erg warm - er reden dan open wagons met een soort tree
plank opzij, waar de conducteur langs liep om abonne
menten te controleren, die aan een touwtje om je nek
hingen. De conducteurs hadden een fanfarekorps met
hoempamuziek. Ik herinner mij dat zij te voet uit Haarlem
naar ons huis liepen om mijn vader, die toen directeur
was van de ESM, een aubade te brengen. Van die tram
beleefden wij allemaal veel plezier tot aan de dag dat mijn
Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 1, voorjaar 1997
23