De gronden van de Bloemendaalse buitenplaatsen werden
ineens zeer aantrekkelijk voor 'exploitatiemaatschappijen',
voor 'projectontwikkelaars', zouden wij zeggen. In het ver
loop van enkele decennia werden 'Buiten-Rijp', 'Duin en
Daal' en 'Hartenlust' door ondernemende lieden opge
kocht, verkaveld en bebouwd. Dit gebeurde op meer en
minder fijnzinnige wijze. Buiten-Rijp, waar het
Bloemendaalse Park kwam te liggen en het Park Duin en
Daal werden op voorbeeldige wijze ontsloten en verkaveld.
De villa's die er gebouwd werden moesten aan strenge
eisen van welstand voldoen. Ook het hoge deel van
Hartenlust, de tegenwoordige Potgieterweg en het deel
van de Mollaan tussen deze weg en de Bloemendaalseweg
werden mooi aangelegd. Met het lage deel van Hartenlust
werd veel minder zorgvuldig omgesprongen. Hier roken
speculanten veel geld. Niets ontziend werden bomen
gekapt en veel huizen die er gebouwd werden konden de
eeuwigheid bepaald niet trotseren. Men 'vergat' te heien
en dikwijls begonnen de muren al te scheuren voor de
huizen verkocht waren. Een inderhaast nieuw aangebracht
behangetje moest deze scheuren voor het oog van aspirant
kopers verhullen. Dat er toch nog zo veel van de oor
spronkelijke huizen overeind staan, is te danken aan het
plichtsbesef van de bouwmaterialen en aan de toewijding
van de bewoners.
Verzuiling
Bloemendaal veranderde radicaal in de periode tussen
1900 en 1940. Het aantal inwoners steeg explosief van
enkele honderden naar enkele duizenden, terwijl nu niet
langer Overveen, maar Bloemendaal de meeste inwoners
telde. Ook de samenstelling van de bevolking veranderde
totaal. Er kwamen rooms-katholieken, liberaal vrijzinnigen
en joden in Bloemendaal wonen op 'de hoogte', zoals de
bewoners van het dorp dat noemden. De eens zo homoge
ne hervormde gemeenschap werd overvleugeld door de
nieuwkomers. Ook in Bloemendaal werd het typisch
Nederlandse verschijnsel van de Verzuiling zichtbaar.
Nederland was volgens ongeschreven wetten verticaal ver
deeld in zuilen: een katho
lieke, een protestants-chris
telijke en een algemene,
liberaal/vrijzinnige. De zui
len zelf hadden een hori
zontale, sociaal-economi
sche scheidslijn. Binnen de
liberaal/vrijzinnige zuil was
de sociaal-economische
tegenstelling zo groot, dat
deze werd opgesplitst in
een conservatief-liberale en
een progressief-socialisti-
sche. De socialistische zuil
heeft zich vooral ingezet
voor de invoering van alge
meen kiesrecht en daarna
voor sociale wetgeving. In
de confessionele zuilen was
er plaats voor alle klassen
mits van de eigen levensbe
schouwing. Binnen de zui
len leefde men van de wieg
tot het graf gedwee in zijn eigen wereld, afgezonderd van
de andere zuilen. Dit hield in dat men niet alleen zijn
eigen politieke partij had, maar dat ook het onderwijs en
alle maatschappelijke instellingen zoals vakverenigingen,
media en vrijetijdsorganisaties strikt van elkaar gescheiden
waren. Aan de top van iedere zuil stond een leidende,
maar ook zorgende elite, die erop toezag dat de basis zo
min mogelijk contact had met die van de overige zuilen.
De leiders van iedere zuil hadden wel contact en bedissel
den het politieke en maatschappelijke leven. Dankzij het
algemeen kiesrecht, dat omstreeks 1920 van kracht werd,
hadden de elites de steun van alle mannen en vrouwen
binnen de eigen zuil. Na de Tweede Wereldoorlog hebben
de confessionele en de socialistische zuil een sterk nivelle
rend belastingstelsel ontwikkeld, dat de sociaal-economi
sche verschillen onder het Nederlandse volk heeft vermin
derd en de welvaart als geheel heeft bevorderd.
Onderwijs
In Bloemendaal had al sinds 1632 een school bestaan, die
uitging van de Hervormde Kerk, een christelijke school
dus. Tot het eind van de negentiende eeuw was dit dè
Bloemendaalse school voor alle kinderen. Door gebrek aan
financiën en toezicht was de kwaliteit van het onderwijs
zeer slecht, terwijl de eisen juist hoger werden. In 1866
zag het gemeentebestuur het daarom als zijn plicht een
openbare school te stichten. Toen er nu begin van de
twintigste eeuw veel forensen in Bloemendaal kwamen
12
Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 2, zomer 1997