wonen, waren onder hen relatief veel katholieken. In
1917 richtten zij - tijdelijk, tot 1954! - de kegelbaan van
het voormalige hotel Welgelegen tot kerk in. De katholie
ken stuurden hun kinderen voorlopig naar de openbare
lagere school. Andere nieuwkomers die alleen met het
beste onderwijs voor hun kinderen tevreden waren, sticht
ten in 1902 de neutraal bijzondere Bloemendaalsche
School Vereeniging. Zowel op levensbeschouwelijk als
sociaal-economisch gebied werd dus ook in Bloemendaal
de verzuiling zichtbaar. In 1917 werden het openbaar, het
confessioneel en het neutraal bijzonder onderwijs bij de
wet financieel gelijkgesteld. Alle konden aanspraak maken
op overheidssubsidie al naar gelang het aantal leerlingen.
Dit had tot gevolg dat overal scholen werden gesticht voor
kinderen uit de eigen zuil.
Scholen
Na de Eerste Wereldoorlog bestond er in Bloemendaal dus
al de christelijke school, die in 1911 verhuisd was naar
een nieuw gebouw, de nog steeds bestaande Bos en
Duinschool. Verder was er
de openbare school, die in
1902 een nieuw gebouw
tussen de Genestetweg en
de Boslaan had gekregen,
in de volksmond de
'Tinholtschool' genaamd.
Dit gebouw werd vóór de
Tweede Wereldoorlog al
vervangen door woonhui
zen. Aan het eind van de
jaren dertig kwam daar
voor de huidige Bornwaterschool aan de Bispincklaan in
de plaats. Bovendien werd aan de Vijverweg in 1914 een
grote gemeentelijke Mulo-school met bijbehorende kleu
terschool en zes klassen lagere school gebouwd, tot 1931
'de school van IJzerman' genoemd, tegenwoordig de
Hartenlust-Mavo. De Bloemendaalse School Vereniging
stond en staat aan de Lage Duin en Daalseweg bij de vij
ver. De rooms-katholieke zuil miste dus nog haar eigen
school. En het waren nu juist de katholieken, die door de
eeuwenlange achteruitstelling een maatschappelijke ach
terstand hadden. Onderwijs is het beste middel tot eman
cipatie en het moest onderwijs in eigen kring zijn om niet
alleen de individuen maar het rooms-katholieke volksdeel
als geheel te emanciperen. Het was aan mensen uit de eli
te van de zuil als de actieve pastoor L.J. Willenborg te
danken, dat de St. Theresiaschool aan de Demaenweg er in
1924 kwam en de emancipatie met kracht ter hand werd
genomen. De school ligt op terrein waar sinds 1923 de
Zusters van de Goede Herder een meisjesinternaat, 'het
gesticht', zoals de inwoonsters het noemden, waren
begonnen.
Elite
Maar de verzuiling van het onderwijs betekende niet de
enige isolering van de eigen levensbeschouwelijke groep.
De jeugd- en sportverenigingen werden ook per zuil geor
ganiseerd. Kinderen van de diverse zuilen speelden nog
wel samen op straat, maar ze kwamen nauwelijks bij
elkaar thuis. Huwelijken tussen 'andersdenkenden' waren
praktisch uitgesloten. Zeker deed men zijn dagelijkse
boodschappen niet bij een winkelier van een vreemde zuil.
Iedere zuil had zijn eigen woningbouwvereniging en
natuurlijk werd bij nieuwbouw de hulp ingeroepen van
architecten en aannemers uit de eigen kring. En pastoor
Willenborg zorgde ook na de dood: er kwam een rooms-
katholieke begraafplaats aan de Dennenweg, terwijl toch
juist in die jaren de nieuwe openbare begraafplaats aan de
Bergweg werd geopend, waar ruimte te over was. Aan het
eind van de jaren zestig is er met toenemend tempo een
eind gekomen aan deze zelfgekozen segregatie, onder
andere door de ontkerkelijking en de voltooide emancipa
tie van vooral de confessionelen. Voor de huidige jong
volwassenen is het onvoorstelbaar dat de elite van de zuil
waarin je geboren was zou bepalen naar welke school je
ging, naar welk soort padvinderij, op welke dansles en
welke sportvereniging. Zeker is wel, dat de verzuiling er
voor gezorgd heeft dat vooral de eertijds onontwikkelde
en achtergestelde grote massa binnen de confessionele en
socialistische zuilen volko
men is geëmancipeerd.
Individuen uit die zuilen
hebben het dikwijls heel
ver gebracht. Dankzij de
activiteit van de elite uit de
socialistische en de confes
sionele zuilen is ook het
verschil tussen rijk en arm
nergens in Europa zo
Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 2, zomer 1997
13