gering als in Nederland en zijn sociale spanningen altijd
beperkt gebleven.
Middenklasse
Door zijn ligging en geschiedenis heeft er in Bloemendaal
nooit een getrouwe afspiegeling bestaan van de
Nederlandse maatschappij. Er was immers nauwelijks
industrie, dus ook geen arbeidersbevolking. Wel bleef de
tegenstelling tussen de bewoners van het dorp, de winke
liers en handwerkslieden en die van 'de hoogte', de villa
parken ten westen van de Bloemendaalseweg. Hier woon
den de rijken: bankiers, industriëlen en advocaten. Alleen
de kinderen van koetsiers, chauffeurs en tuinpersoneel, die
in de dienstwoningen gehuisvest waren, speelden met die
van de villabewoners. Die dienstwoningen zijn trouwens
na de Tweede Wereldoorlog in de loop der jaren alle tot
riante villa's verbouwd. En naarmate de weilanden tussen
de Bloemendaalseweg en de spoorlijn in de jaren twintig
en dertig geleidelijk geheel bebouwd werden met 'mid
denstandswoningen', zoals dat destijds genoemd werd,
kwam daar een gegoede middenklasse te wonen.
Vierde generatie
Ook de nieuwkomers uit het begin van deze eeuw gingen
Bloemendaal als 'hun' dorp beschouwen. Opvallend groot
is het aantal inwoners dat in Bloemendaal blijft of er zo
snel als dat mogelijk is terugkeert na de studie of het ver
blijf elders. Als vierde generatie bewoner kon ik daarom
gemakkelijk mensen vinden die de tijd van de verzuiling
bewust hebben meegemaakt. Ik ben hun zeer dankbaar dat
ze hetzij die herinneringen hebben willen opschrijven of
erover wilden vertellen.
Mevrouw Nora Kramer zat in de jaren twintig en dertig op
de christelijke school en vertelt over haar belevenissen en
die van haar vriendin mevrouw Ans Beekman:
"Als kind uit een goed hervormd gezin ging je natuurlijk
naar een christelijke school, in mijn geval naar de
Christelijke school voor l.o. en u.l.o, de school van 'Pa'
Roosjen. Maar eerst was er de christelijke bewaarschool,
het 'poppenschooltje' van de Borski-Sillem Stichting aan de
Boslaan geweest. Iedere schooldag begon en eindigde met
gebed. Voor maandagochtend moest je een versje (psalm
of gezang) uit je hoofd leren en een dubbeltje meenemen
voor de zending. Dat moest dan gedeponeerd worden in
een soort spaarpot waarop een klein negertje stond, dat als
dank met zijn hoofdje knikte.
Je ging ook naar de Zondagsschool tot je twaalfde jaar in
het Jeugdhuis van de Vereniging Jeugdwerk aan de
Donkerelaan. De heer Blom, koster van de Hervormde
Kerk zwaaide er de scepter. In het Jeugdhuis was ook een
badhuis gevestigd met douches, waarvan vooral op zater
dag druk gebruik werd gemaakt. Kosten: één kwartje, naar
ik mij meen te herinneren.
Catechisatie
De onvergetelijke Nel Hogenbirk had de leiding van de
Zondagsschool. Ze kon prachtig vertellen en was boven
dien een goed sopraan. Op hoogtijdagen zong zij in de
kerk staande op de galerij naast het orgel, wat op mij een
grote indruk maakte.
Later ging je naar catechisatie bij Ds van Dijk, die zeer
boeiend kon vertellen. Niet iedereen begreep het even
goed. Eén catechisant had het eens over het 'monsterzaad
je', wat grote hilariteit veroorzaakte; hij had niets van de
bijbelse gelijkenis van het 'mosterdzaadje' begrepen! Ds
Van Dijk deed of hij het niet gehoord had.
Na je twaalfde jaar ging je met je ouders mee naar de gro
te kerk, waar de preek vaak te moeilijk voor je was en je
gedachten afdwaalden. Je keek naar de mooie kerkramen
en naar wat er zoal aan bijzonders aan de kerkgangers te
zien was. Je zat op een vaste plaats, waarvoor plaatsengeld
was betaald. Na het belletje, circa vijf minuten voordat de
dienst begon, konden degenen die nog stonden te wach
ten, dan plaatsnemen waar zij wilden.
Op je achttiende deed je op Goede Vrijdag belijdenis en
werd je aangenomen als lid der gemeente en mocht je
deelnemen aan de viering van het heilig avondmaal. Veel
van dit al is voorgoed verleden tijd, maar veel van de nor
men en waarden in die jaren bijgebracht heb je toch
behouden.
Er bestond een groot verschil tussen Hervormden en
Roomsen. Als kind speelde ik graag in het Bloemendaalse
Bos met een paar meisjes die bij ons in de buurt woon
den. In huis mocht ik daar niet komen. Later begreep ik
waarom. Zij vertelden mij na enige tijd dat ze niet meer
met mij mochten omgaan omdat ik niet Rooms was.
Zondig
Verschil was er ook tussen Hervormden en
Gereformeerden. Een gereformeerd klasgenootje vond mij
zondig omdat ik naar de bioscoop was geweest, naar een
film met Shirley Temple!
Het ziekentriduüm in de Roomse kerk was voor ons kin
deren van de christelijke school een hoogst interessant
gebeuren. Na de ochtendlessen stond je om twaalf uur in
het portaal. 'Mondje dicht', gebaarde een in het zwart
geklede non met de vinger op de lippen. Het altaar, de
wierookgeur, de brandende kaarsen, de pastoor, de zieken
in rolstoelen en zelfs in bedden, een ongekende wereld
voor ons. Om vier uur 's middags stonden we er weer om
14
Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 2, zomer 1997