afdeling. De schoolcursus duurde nu vijf jaar met weke
lijks tussen de 33 en 35 lesuren. Vroeg de degelijkheid
van zo'n programma om een ander publiek? Met zou het
haast denken, als men ziet hoe in een paar jaar tijd het
aantal leerlingen met sprongen daalde. Waren er in de
cursus 1927/1928 nog 110 leerlingen en een eerste klas
van 27, in de cursus 1932/1933 waren er nog maar 61
leerlingen en een eerste klas van 10. Of was de crisistijd er
debet aan dat veel vaders het internaats- en schoolgeld,
samen tweeduizend gulden per jaar (in die dagen een fors
bedrag!) niet meer konden betalen?
Hoe het ook zij, uit een brief van mejuffrouw Barger aan
het bestuur van de vereniging 't Kopje uit begin 1933
weten we, dat in december 1931 de opheffing van de
school serieus werd overwogen. In genoemde brief kon
digde mejuffrouw Barger haar vertrek aan. Let wel: zij
vroeg niet om ontslag want blijkbaar stond zij niet in
dienstbetrekking bij de vereniging. Zij stelde het bestuur
voor, dat de vereniging de school van haar zou overne
men. Zij was dus de eigenaresse.
Uit haar woorden blijkt, dat 't Kopje er financieel zeer
zorgelijk voor stond. 'Het jaar 1931 sloot met een tekort
van fl. 6.000 dat voor de helft uit de opbrengst van het
internaat kon gedekt worden. Over 1932 zal er weer een
tekort zijn... Ik zie me genoodzaakt U mee te deelen dat ik
mijn spaarpenningen niet op deze wijze kan opteren, want
ik krijg geen pensioen... Niemand zal van me verwachten
dat ik de docenten persoonlijk onderhoud...'. Het is hier
niet de plaats om uit te weiden over het financiële wel en
wee van 't Kopje. Zoveel is echter duidelijk, dat er jaarlijks
grote tekorten waren en dat de directrice uit eigen midde
len moest bijpassen om de zaak draaiende te houden.
Afgezien van een gemeentelijke subsidie bestonden de
inkomsten alleen uit schoolgelden. Bedroegen deze in
1927/1928 nog 41.504 gulden, in 1932/1933 is dat
bedrag bijna gehalveerd tot 21.600 gulden.
Bloei
Zoals mejuffrouw Barger het zich had voorgesteld, is het
ook gebeurd. De vereniging nam de school van haar over.
Aangezien de vereniging echter niet over het benodigde
kapitaal beschikte, werd een regeling getroffen waarbij aan
mejuffrouw Barger een lijfrente werd toegekend.
Met het sluiten van het internaat en het aftreden van
mejuffrouw Barger brak een geheel nieuwe periode aan.
't Kopje werd een 'gewone' Middelbare Meisjesschool (de
afdeling HBSa zomin als de afdeling HBSb die aan het eind
van de jaren veertig werd opgericht, was een lang leven
beschoren), die onder leiding van de nieuwe directrice
mejuffrouw Y.J.M. Steijns wederom tot bloei kwam.
Indrukken
Op 8 augustus 1940 schreef professor R. Casimir, die als
gecommitteerde de eindexamens van dat jaar had bijge
woond, aan de directrice een lange brief waarin hij zijn
indrukken weergaf van zijn hernieuwde kennismaking met
de school. Hij constateerde, dat de maatschappelijke laag
waaruit de leerlingen voortkwamen, breder was gewor
den. Over de sfeer op school, over de examenresultaten en
over het gebouw was hij vol lof. 'Het grootste verschil
onderging de geest van het onderwijs. Vroeger was er een
algemeen gehouden christelijke geest in protestantschen
zin. Daarvan was nu niets te merken. Het kwam niet uit
de opstellen. Bij de aardrijkskunde werd veel over Indië
gevraagd maar geen woord over de zending of de missie.
In de literatuurlijstjes ontbrak zoo goed als geheel het pro-
testantsch letterkundig leven der 19e eeuw. Het katholicis
me in den vorm van middeleeuwsche literatuur en Vondel
was goed vertegenwoordigd.' In Casimirs woorden lijkt
een licht gevoel van spijt over deze ontwikkeling door te
klinken.
Rijkssubsidie
Hoe officieel het nu ook allemaal geworden was met eind
examens, gecommitteerden en een erkend diploma, dat
nam niet weg dat de school nog steeds geen rijkssubsidie
ontving. Dit gold trouwens voor alle Middelbare
Meisjesscholen. Pas in 1947 kwam het rijk over de brug.
In Den Haag is het hollen of stilstaan of misschien beter
uitgedrukt hollen na stilstaan. Decennia lang veranderde er
in het onderwijs weinig, te weinig. Tegenwoordig zijn de
veranderingen niet meer bij te houden. Dit verschijnsel
tekende zich reeds af in de jaren vijftig en zestig.
Nauwelijks was eindelijk de rijkssubsidie voor de
Middelbare Meisjesschool verkregen of er werden reeds
departementale plannen uitgedokterd om dit schooltype
op te heffen in het kader van de wet Cals ofwel de
Mammoetwet.
Fusies
Mejuffrouw Steijns heeft dit allemaal niet meer meege
maakt. Altijd al broos van gezondheid, stierf zij nog geen
vijftig jaar oud in 1950. Onder haar opvolger, de heer J.B.
Möllenkamp, werden fusiebesprekingen met het Kennemer
Lyceum ingeleid. In 1953 was het al zo ver. 't Kopje ver
wierf een semi-autonome status binnen het Kennemer
Lyceum en kreeg daar de beschikking over een eigen
gebouw, hetwelk voorheen de Avio-, de Ivo- en de
Montessori-afdeling als onderkomen had gediend.
Hoewel toch in de jaren zestig allengs duidelijk werd, dat
de Middelbare Meisjesscholen tot ondergaan waren
32
Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 2, zomer 1997