Jeugdherinneringen van Rita Verschuur Rita Tornqvist-Verschuur heeft meer dan twintig kinder en jeugdboeken geschreven. Maar er zijn vier boeken die ze met haar meisjesnaam Rita Verschuur heeft onderte kend, simpelweg omdat die over haar zelf gaan. Ze beschrijft haar vroegste herinneringen, beginnend bij het jaar 1940, toen ze in Overveen woonde en naar school ging in Bloemendaal. Hieronder volgen enkele fragmenten. 1 947 Er is iets heel stoms. Het heeft te maken met Gerard en mij, maar het slaat op niks. Gerard en ik fietsen wel eens samen naar school als we elkaar onderweg tegenkomen. We staan ook wel eens met elkaar te kletsen en ik moet altijd heel erg lachen om Gerards grapjes in de klas. Dat is alles. En toevallig hebben we nu ook allebei een rol gekre gen in een toneelstuk dat de zevende elk jaar opvoert. Het heet 'De ring van de hertog'. Gerard is de bakker en ik ben de bakkersvrouw. Gerard is een jolige vent en ik ben een stom oud rotwijf dat aldoor maar tegen haar man staat te schelden. Toen we die rollen kregen begonnen er allerlei jongens te grinniken. Dus nu speel ik mijn rol ontzettend goed. Ik trek Gerard zo hard aan zijn mouw dat zijn jasje bijna scheurt. En ik scheld erop los. Ik wist niet dat ik zo'n kijfstem op kon zetten. Gerard haalt gewoon zijn schou ders op. Hij blijft de jolige bakker. Hij trekt zich niks aan van dat kijfwijf. Maar het helpt allemaal niet. De jongens blijven grinniken en rare dingen roepen over verliefd en zo. Dus nu kunnen Gerard en ik niet meer samen naar school fietsen en niet meer kletsen op straat. En ik kan in de klas niet meer om Gerards grapjes lachen. Zalig. Dat woord mag ik niet gebruiken van moeder. Ik mag niet 'wat een zalige taart' of 'wat een zalig weer' zeg gen. Zalig is katholiek, zegt moeder. Wij mogen alleen zalig zeggen als het met God te maken heeft. 'Mieters' mag ook niet en 'hartstikke link'. Vloeken is het allerergst. Bij ons in huis wordt niet gevloekt. Je mag niet eens 'verdorie' zeggen. Pappa zegt soms wel eens 'pots tonsent'. Ik moet altijd heel erg lachen als hij dat doet. Het lijkt een vloek maar het is er geen. Opa Verschuur vloekt, zegt moeder. Ik heb het nooit gehoord, maar zij wel. Ze zegt dat hij het expres doet als zij op bezoek is. Ze is laatst zo maar bij opa en oma weg gelopen toen opa het weer deed. En pappa liep achter haar aan, vertelt ze. 1 948 'De ziekenauto's reden af en aan,' zeg ik tegen pappa en moeder als ik terugkom van het sleeën. Ze vinden het niet leuk dat ik naar het Kopje ga. Ik doe het toch. Niemand kan me tegenhouden. Het begint met dat witte licht in mijn kamertje als ik wak ker word. Ik ren naar het raam. Sneeuw! Kleren aan, naar buiten, slee uit de schuur. Maar de sneeuw is nog poeder, de ijzers schrapen over de tegels. Nog een paar dagen wachten. Dan kunnen we van het Kopje af. De weg wordt afgesloten. Er worden balen stro in de bochten neergezet. Er staat een ziekenauto beneden aan de helling. Boven, voor Die Clinghe, neem je een aanloop. Je ploft met je slee op de baan en suist omlaag. Bij de boch ten moet je sturen met je voeten, anders vlieg je eruit. Het krioelt van de sleeën op de helling. Bobsleeën, kistjes, planken. Op sommigen liggen stapels kinderen. Af en toe valt er iemand af, een andere slee sleurt hem mee. Het kan lelijk misgaan, maar als je oppast gaat het goed. Na de tweede bocht begin ik lantaarnpalen te tellen. Bij de vijfde is de helling afgelopen. Maar de baan is nu zo glad dat ik tot de zevende kom. Mijn slee glijdt nog verder door. Hij kruipt als een slak tot de achtste lantaarn paal... Met dank aan Rita Tornqvist-Verschuur De boeken met jeugdherinneringen van Rita Verschuur zijn: - Hoe moet dat nu met die papillotten (1993) - Mijn hersens draaien rondjes. (1994; bekroond met vlag en wimpel 1995). - Vreemd land (1995; bekroond met de zilveren griffel 1996) - Hoofdbagage (1996). Uitgeverij Van Goor, Amsterdam; in de boekhandel verkrij gbaar. Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 2, zomer 1997 41

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1997 | | pagina 41