Antwerpen viel in 1585 in handen van de katholieke
Spanjaarden en in hun eigen gewest werden de protestan
ten voortaan fel vervolgd. Vanuit Vlaanderen en Brabant
kwamen nu talloze immigranten naar Holland waar ze vei
lig waren. Ze kwamen niet op een schoen en een slof en
ze hoefden niet onderhouden te worden. Integendeel, ze
brachten kapitaal mee en kennis die hier zeer goed te gel
de te maken was. Holland was nog lang niet vol, dus
nieuwe bewoners waren van harte welkom. De immigran
ten waren meest linnenblekers en al snel zagen zij hier de
mogelijkheden voor hun ambacht: de combinatie van
schone, zandige ondergrond voor de bleekvelden en hel
der kwelwater uit de duinen voor het spoelen van het lin
nen. De tweede generatie immigranten kwam in het eerste
kwart van de zeventiende eeuw tot rijkdom en macht. Een
van die immigrantenzoons was Lucas van Valckenburg (1584-
1652). Zelf was hij geen bleker, maar koopman. Hij had
bemoeienis met de ontwikkeling van Nieuw Amsterdam
en ook met de kortstondige kolonisatie van Brazilië door
de West-Indische Compagnie. Hij was getrouwd met een
rijke bankiersdochter. In 1625 kocht hij "t Hoff
t'Aelbertsberg, ende tegenwoordigh 't Huys te
Blommendael' als 'tweede woning'. Het huis kreeg een
flinke opknapbeurt en de glorie keerde terug. Behalve een
boomgaard, weiland en een visrijk meer waren er nu ook
velden voor de linnenbleek. De hofstede moest zich
natuurlijk wel zelf bedruipen en dat kon met de linnenble-
kerij
Afgoderij
Van Valckenburg was lid van de hervormde kerk net als de
meeste nieuwe bewoners, die hier nu in de meerderheid
waren. Het was een lange tocht voor hen om in Haarlem
te gaan kerken. Een schuur in de buurt van het huis te
Bloemendaal kon natuurlijk niet meer dan een tijdelijke
oplossing zijn. Deze schuur lag nota bene vlak bij de nog
steeds door autochtone katholieken gebruikte
Petronellakapel. In de ogen van de hervormde papenhaters
werd hier 'gruwelijke superstitie' bedreven, afgoderij 'met
eene Pieternel'. Dat vroeg om weerwerk. Lucas van
Valckenburg was één van de initiatiefnemers voor de
bouw van een permanent stenen kerkgebouw. In nauwe
samenwerking met enkele andere eigenaars van hofsteden,
het Haarlemse stadsbestuur en de Staten van Holland
kwam het kerkgebouw tot stand. In 1636 werd voor het
eerst gepreekt in deze speciaal voor de protestantse ere
dienst ontworpen kerk. Hier was niet het altaar het
belangrijkst, maar het Woord, dat vanaf de preekstoel
werd verkondigd.
Wapen geslacht Van Valckenburg (Atlas Streekarchief Kennemerland).
De kerk was nog maar net in gebruik, of kerkstichter Van
Valckenburg kreeg slaande ruzie met een buurman over
een 'kerkepad' vanaf zijn Huis te Bloemendaal. Buurman
had dit pad afgesloten met een hek, maar Van
Valckenburg klom er gewoon overheen, terwijl zijn vrouw
het hekwerk doormidden sneed. Een rechtszaak volgde,
want Van Valckenburg legde zich niet bij het afsluiten van
het pad neer. Of hij gewonnen heeft, is niet bekend. Wel
is duidelijk, dat Van Valckenburg ook in Bloemendaal een
baas was.
Bevolkingsgroei
Het aantal inwoners van Bloemendaal steeg in deze tijd
van enkele tientallen naar ongeveer vierhonderd. Deze
spectaculaire bevolkingsgroei door de immigratie van
Vlamingen, had tot gevolg dat zich allerlei ambachtslieden
vestigden tussen de oude buurt bij 't Hemeltje en de nieu
we Kerkbuurt: bijvoorbeeld een wagenmaker, een smid,
een bakker en een stalhouder. Maar vanaf het eind van de
zeventiende eeuw raakten de blekerijen al weer in het
slop. Bloemendaal had nu het geluk, dat Amsterdamse en
Haarlemse regenten voorlopig nog voldoende kapitaal
krachtig waren om zich een buitenplaats te kunnen per
mitteren. Er kwamen er zelfs nog bij en veel van de oor
spronkelijke blekerijen werden door hen omgezet in
buitenplaatsen. Zo ontstonden bijvoorbeeld De Rijp,
Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 2, zomer 1997
9