Jan Christiaan Springer (1769-1832) met een geschoten vos. (Wynbrand Hendriks, 1821, zwart krijt en aquarel, 45,4x49,3 cm, Gemeente-archief Haarlem. mogelijk de uitspraak van die naam. Wat voor menigeen zonder eigen gerij een welkom gemak betekende, was de aanwezigheid vlak naast het logement aan de Zijlweg van de stalhouderij van Bredemeijer. Voor dertig stuivers kon een gast zich in een vigilante met één paard bespannen, koetsier met hoge hoed en in livrei-jas op de bok, doen vervoeren naar het Haarlemse spoorstation. Nieuwbouw Toch deed zich langzamerhand het gemis gevoelen van een etablissement dat aan de moderne eisen van toen kon voldoen. In 1905 onderging Van Ouds het Raadhuis een zo ingrijpende wijziging, gepaard gaande met gedeeltelijke afbraak, dat eigenlijk van nieuwbouw kon worden gespro ken. Een en ander was naar het ontwerp van de bouwkun dige S.P. Rijnierse. Een jaar later stond er een ongezellig, kaal gebouw van een aanzienlijke grootte met een glazen veranda over de gehele gevelbreedte. In het centrum van Overveen was het sterk overheersend. De oude herberg was getransformeerd in een hotel/café/restaurant met een daarbij passend dienstpersoneel. Daaronder bevond zich een kelner, een in het oog vallende persoonlijkheid, steeds onberispelijk gekleed in rok en witte das. Zijn zoon, de Overveense architect K.J. Aanstoot, een kunstzinnig man, ontwierp het bevrijdingsmonument ter herinnering aan de in de tweede wereldoorlog omgekomen ingezetenen van Bloemendaal. Het staat aan de Kennemerweg achter de N.H. kerk.19' Tijdens de nu aanbrekende jaren wordt Van OudshetRaadhuis een naamloze vennootschap met als ver antwoordelijk beheerder Henri Kok. Tussen beide wereld oorlogen in wordt de veranda/serre naar het oosten uitge breid. Verder vinden enkele inwendige verbouwingen plaats, maar de weg naar een deerlijke aftakeling is inge slagen. In de oorlogsjaren loopt het hotelbedrijf ten einde. In 1948 worden er politieke delinquenten ondergebracht, later gevolgd door repatrianten uit Nieuw-Guinea. Hotel Van Ouds het Raadhuis is thans een kamerverhuurbedrijf. Gespuis Dit is dan in het kort het leven van de meer dan vier eeu wen oude Swaen. Wel was zij de voornaamste herberg in Overveen, maar niet de enige. Men trof in haar nabijheid heel wat meer tapperijen aan, voornamelijk in de 17de begin 18de eeuw. Een niet onbelangrijk aantal genoot een twijfelachtige reputatie. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat Burgemeesteren en Regeerders van Haarlem toen met Brederode strijdend over beider rechtsgebied, opmerkten dat onder meer Overveen 'vast aan deselve stede gelegen (is) hebbende bosch en geboomten waarin veel dronkens- huyskens en taveernen opgehouden werden, en groote frequentatie is van veelkwaet ongeregelt geselschap van hoeren ende boeffen'.201 Op dit gespuis kon de stad tot 1722 geen vat krijgen. Tenslotte, om een paar van die herbergen te noemen: oos telijk naast De Swaen aan de Zijlweg De Witte Valk, 't Cromhout en wat verder naar Haarlem 't Dorstige Hart. Ten westen langs de Bloemendaalseweg noordelijk van het klokhuis dicht opeen: In de Hoybarch, Roosendael, Daer de Heer van Brederode uythanght, D'Orangieboom, De Roo Vos en De Lely. En dan wat achteraf in een vergeten hoek rondom het tegenwoordige perceel Bloemendaalse weg 256, waar zich nu de vriendelijke bloemisterij van de familie Koelemij bevindt, de zogeheten Frikkedillebuurt of Duvelshoek, enige bij elkaar staande woninkjes van slechte reputatie, genoemd naar één ervan: het Duivelshuisje, dat in 1680 al bekend was en in de vroege tweede helft van de 19de eeuw werd afgebroken. In deze buurtschap woonden ten laatste gepasporteerde militairen uit Nederlands-Indië met door hen meegebrachte baboes. Al met al een opsomming die op volledigheid geen aan spraak maakt. Mr. C.W.D. Vrijland Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 3, herfst 1997 41

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1997 | | pagina 41