Ontwikkelingen in de monumentenzorg Ter bescherming van monumenten kunnen objecten wor den geplaatst op de lijst van rijksmonumenten, op de pro vinciale lijst of op die van de gemeente. Aldus kent de monumentenzorg drie niveaus die ieder een eigen functie hebben. De van rijkswege beschermde objecten dienen van landelijke betekenis te zijn, terwijl het bij provinciale en gemeentelijke monumenten gaat om een regionale respec tievelijk plaatselijke betekenis. Deze betekenis kan voort vloeien uit de cultuur-historische waarde, het architecto nisch of bouwkundige belang, de zeldzaamheid en gaafheid, de herinneringswaarde of de rol die een object in zijn omgeving speelt. Verbreding beleid De rijksmonumenten hadden tot voor kort voornamelijk betrekking op de bouwkunst van vóór 1850. Geleidelijk aan is echter de behoefte gegroeid om ook de jongere architectuur en stedenbouw, met name uit de periode tus sen 1850 en 1940, bescherming te kunnen bieden. Voor de provincie Noord-Holland was dit aanleiding hier beleid voor te ontwikkelen, een monumentenverordening vast te stellen en te komen tot een eigen (concept)register. Terwijl dit al gaande was onderkende ook de rijksoverheid de noodzaak van een verbreding van het beleid en nam het initiatief tot het Monumenten Inventarisatie Project (MIP). Het MIP diende om een landelijk overzicht te krij gen van in het bijzonder die zaken die voor plaatsing op een van de drie monumentenlijsten in aanmerking komen. De uitvoering van deze inventarisatie werd opgedragen aan de provincies en de vier grote steden. Overzichten Bij de gemeente Bloemendaal deed zich de mogelijkheid voor het werk ten behoeve van de provinciale monumen tenlijst en het MIP met elkaar te integreren. De inventari satie wees uit dat een groot aantal panden, vooral villa's, een status als provinciaal monument verdiende. In de vori ge jaargang van dit tijdschrift staan ze per dorpskern als zodanig vermeld. Deze overzichten blijken echter nu al niet meer actueel. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft namelijk medio juni een groot aantal van de betrokken objecten aangewezen als beschermd rijksmonument. Weliswaar is op het moment waarop dit stukje wordt geschreven de termijn waarbinnen belanghebbenden nog een bezwaarschrift kunnen indienen nog niet geheel ver streken, maar ingrijpende wijzigingen in het hierbij gebo den overzicht worden niet verwacht. Restauratiebehoefte De overheveling van de provinciale lijst naar die van het rijk heeft voor allerlei partijen consequenties. Zo krijgen eigenaren te maken met een andere (subsidie)regeling. Of dit een voordeel of juist een nadeel oplevert is niet op voorhand te zeggen - mede omdat de individuele situatie hierin bepalend kan zijn. Voor het provinciaal bestuur kan de inkorting van de pro vinciale lijst aanleiding geven om een aanvulling te over wegen, gericht op objecten die wel bescherming behoeven maar hier tot nu toe niet voor in aanmerking konden komen. Van de gemeenten, zo is te voorzien, wordt een grotere mate van activiteit verlangd. Ook wanneer het aantal rijks monumenten binnen de gemeentegrenzen niet zo dras tisch toeneemt als in Bloemendaal, dan toch vloeit dit voort uit het 'Besluit rijkssubsidiëring restauratie monu menten' (BRRM-1997) dat vorig jaar van kracht is gewor den. Dit besluit houdt onder meer in dat het subsidiebud get dat het Rijk aan een gemeente toekent niet langer wordt vastgesteld op basis van het aantal en de aard van de binnen de gemeente gelegen rijksmonumenten. In plaats daarvan wordt voortaan de geraamde 'restauratiebe hoefte' als uitgangspunt gehanteerd. De gemeenten dienen eenmaal in de vier jaar een dergelijke raming te presente ren - waarbij er wel werk aan de winkel is omdat hier voor bouwtechnische inspecties van de betrokken rijksmo numenten moeten worden uitgevoerd. Erkenning Dat het toch al niet geringe aantal rijksmonumenten bin nen Bloemendaal's gemeentegrenzen door deze ministerië le aanwijzingen zo sterk stijgt kan men verheugend noe men. Het is immers een erkenning van de grote cultuurhistorische en architectonisch betekenis van de betrokken objecten. Wel vergt deze toename, samen met de groei van taken en verantwoordelijkheden die het BRRM-1997 met zich brengt, dat men over een heldere visie op het te voeren gemeentelijk monumentenbeleid kan beschikken. Met enige voortvarendheid bij het ont wikkelen daarvan lijkt Bloemendaal zeker gediend. Peter de Natris 28 juli 1998 24 Ons Bloemendaal, 22e jaargang, nummer 3, najaar 1998

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1998 | | pagina 24