klein gereedschap en een lichtaggregaat met lampen. Later
werd de autospuit vervangen door een veel modernere
hoge- en lagedrukwagen van het merk Magirus.
Samenwerking
Na een jaar werd ik zelf bevelvoerder van 'Overveen' en
dat bleef ik tot de opheffing van dit rayon. Geen gemakke
lijke taak was het om enigszins je gezag te handhaven bij
oefeningen, waar men nogal eens flink kon dollen en
elkaar nat spoot.
Bij alarmering rukten de rayons Bloemendaal en Overveen
samen uit. Tussen beide ploegen heerste een gezonde riva
liteit, maar de samenwerking was uniek. Grote bewonde
ring had ik voor de bevelvoerder van Bloemendaal, Piet
Burlage. Wij hadden samen de taken verdeeld. Bij brand
deed hij het buitengebeuren en ik de binnenaanval met
perslucht. De communicatie met de alarmcentrale ging per
mobilofoon of portofoon. Redgereedschap, zoals hydrauli
sche schaar, hydraulische spreider of porto-power, waren
op de wagen niet aanwezig, ondanks de vele verkeerson
gelukken op de Zeeweg, waarbij wij moesten assisteren.
De manschappen bestonden hoofdzakelijk uit winkeliers
die in de directe omgeving hun nering uitoefenden en
met de autospuit uitrukten. Dat waren: George van Wijk
(rijwielhandel)Dries van Schoten (restaurateur)Ko
Langeveld en Frans Koelemij (bloemkwekerij), Arend de
Vries (slager) en ik (wijnhandel). Bevelvoerder Piet Veen,
Joop Bartelsman (voorzitter van de vereniging), Toon
Lammers, George Joustra, en Roef en jan van der Boon
hadden hun werkzaamheden elders en waren vooral 's
avonds, 's nachts en in het weekend inzetbaar. De alarme
ring in die tijd ging per speciale brandweertelefoon, met
het gevolg dat je een beperkte bewegingsvrijheid had.
Later kwamen de zogeheten piepers (draagbare alarmont
vangers), zodat je ook buitenshuis alarm kon ontvangen.
Brandweer kleding
De kledinguitrusting, vooral van de aspirant-brandwacht,
bestond in die tijd uit een reeds gedragen duffelse broek
en jas die werd vermaakt en op lengte gebracht, een helm
met neklap (type Duitse legerhelm) en een paar leren laar
zen. Bij mijn eerste brand had ik dit alles nog niet in mijn
bezit. Het betrof een behoorlijke duinbrand met kroon-
vuur, waarbij de autospuit gevaar liep. Brandende takken
kwamen in de cabine terecht en door snel ingrijpen kon
den we erger voorkomen. Met mijn privé-kleding was het
slechter gesteld. Mijn broek kon naar de stomerij, mijn
overhemd in de prullenbak en mijn zondagse schoenen
waren in een klap mijn doordeweekse geworden. Later
werd alles veel beter, er kwamen brandweerjassen met
reflecterende strepen, originele helmen, service dress, pet
ten, overhemden en stropdassen.
Groot alarm
Het aantal alarmeringen per jaar kwam op zo'n honderd
in totaal. Ze waren onder te verdelen in brandalarm,
Belvédère.
22
Ons Bloemendaal, 23e jaargang, nummer 2, zomer 1999