Brandweertaal
Elk vak heeft zijn eigen taal, maar ook z'n eigen termino
logie. Over de 'vaktaal' na de brand tussen brandweerlie
den onderling zullen we het hier niet hebben, alleen over
de vaktaal tijdens de brand. Puur naar het Nederlands
gekeken, leiden sommige woorden bij personen met een
beetje fantasie tot komische gedachtenspinsels. Wat dacht
u van de term 'aanjaagverband', een speciaal verband bij
een verwonding misschien? Een aanjaagverband is het op
grote afstand water naar de brand transporteren met
behulp van meerdere brandweervoertuigen, die elk op
hun beurt de waterdruk weer opvoeren. De term 'afleg
gen' bij de brandweer betekent iets heel anders dan bij
voorbeeld het afleggen in een ziekenhuis. Afleggen bij de
brandweer is eigenlijk meer aanleggen, namelijk het aan
leggen van watertoevoer.
Vaktermen
Hier volgen nog een paar vaktermen. Opzetstuk, broek
stuk, verzamelstuk, verdeelstuk en verbandstuk. Nee, het
zijn geen bijnamen voor aantrekkelijke brandweermensen.
De eerste vier 'stukken' zijn allen termen voor onderdelen
in de watertoevoer, en het laatste 'stuk' is letterlijk een
verband om gaten in (stukke) slangen tijdelijk te dichten.
De hierna genoemde termen zijn allemaal middelen die
worden gebruikt bij brandbestrijding en hulpverlening en
allen kunnen ze tot uw fantasie spreken. Wat dacht u van:
hefkussen, zuigkorven en standpijpen. Nee, het zijn geen
werkwoorden! Er bestaan echter wel echte 'vakwerkwoor
den'. Een bevelvoerder van een brandweervoertuig zegt
regelmatig "Jongens, we gaan ramoneren". In de 'dunne'
van Dale heb ik niet kunnen vinden wat dit betekent. Maar
misschien is het ook wel ramoneuren, of wellicht is ramo-
neuren het meervoud van ramoneur, en dat staat wel in
de van Dale. Aan de nieuwsgierige lezer laat ik graag over
dit op te zoeken, en dan wordt alles duidelijk. Of mis
schien ook niet!
'Flash over'
Ook 'flash over' is vaktaal onder de brandweermensen.
Flash over, brandweermannen weten wat het is, maar heb
ben ze het wel eens echt gezien? Er is sprake van brand als
er brandbaar materiaal is, als er voldoende zuurstof is, en
als de temperatuur hoog genoeg is. Als er in een ruimte
een hoge temperatuur heerst en er is brandbaar materiaal
maar te weinig zuurstof, dan brandt het nog (net) niet,
totdat er zuurstof wordt toegevoerd. Zo'n ruimte staat dan
binnen enkele seconden in lichterlaaie en er is niets tegen
te doen. Dit verschijnsel heet "flash over".
Als onervaren brandweerman ben ik bij een hotelbrand. Ik
sta buiten naar het hotel te kijken, niet wetende wat ik
precies moet doen, behalve dat ik de boel nat moet hou
den. Een nuttige taak, maar toch... Het is 's morgens vroeg
5.00 uur en mijn ogen dwalen af naar de ontbijtruimte.
De ontbijttafels zijn gedekt. De ontbijtruimte heeft grote
ruiten, en ik kan dus goed naar binnen kijken. De opper
vlakte van de ontbijtruimte is ongeveer 300 vierkante
meter. Het brandt niet en alles ziet er uit alsof er niets aan
de hand is. Wat ik niet weet en ook niet kan zien, is dat
het in de ruimte zeer warm is. En dan zie ik van het ene
op het andere moment, in luttele seconden, de hele ruim
te in lichterlaaie staan. Het vuur rolt zich letterlijk over de
ruimte uit als een soort vloedgolf. Ik sta buiten redelijk
veilig, maar ik weet niet wat ik zie. Dan weet ik het, dit is
een 'flash over'. Om één of andere reden komt er zuurstof
vrij, door een deur die opengaat of een ruitje dat uiteinde
lijk door de hitte breekt, en dan is het gebeurd. Dit van zo
dichtbij mee te maken was een indrukwekkende ervaring.
Dan begrijp je ook opeens waarom deuren in gebouwen
bij brand dichtgehouden moeten worden, namelijk om de
kans op 'flash over' te verminderen of zelfs te voorkomen.
Dico van den Heuvel
32
Ons Bloemendaal, 23e jaargang, nummer 2, zomer 1999