De Bloemendaalse
familie Grootegoed en
Hartenlust
Aan de Bos en Duinlaan nr. 2b staat één van Bloemendaals
kleinste woningen. Dit bescheiden, maar stokoude bouw
werkje behoorde lange tijd als dienstwoning tot de buiten
plaats Hartenlust. Dit riante landgoed, dat in vorige eeu
wen het huidige winkelcentrum, van Bloemendaal bestreek,
was in de zeventiende eeuw gesticht. In 1847 kwam het
in bezit van de welgestelde familie Jan Borski (1807-
1891) en echtgenote Olga Emilie Sillem (1814-1899). Het
herenhuis van Hartenlust werd vervolgens door hen geheel
vernieuwd en is nog steeds in dezelfde staat aanwezig aan
de Vijverweg nr. 18. De monumentale villa is thans als
kantoorcomplex in gebruik.
Het huisje aan de Bos en Duinlaan, naast Eben Haëzer,
was één van de meerdere dienstwoningen die bij
Hartenlust behoorden en werden bewoond door het per
soneel.
Als men over de historie van één van de vele buitens die
Bloemendaal rijk was wil schrijven, dan is er over het
herenhuis en zijn bewoners vaak het nodige bekend.
Anders wordt het, als we het over de personeelswoningen
van het buiten hebben. Daarvan zijn de gegevens meestal
maar mondjesmaat aanwezig. Toch kunnen we een tipje
van de sluier oplichten over twee van de bedrijfswoningen
van Hartenlust.
De familie
Grootegoed
Op 2 mei 1833 werd in
Maassluis Maria Overzijl
(1833-1922) geboren als
dochter van Annetje
Overzijl, sedert zeven jaren
weduwe van Johannes Vos.
Aldus de geboorteakte van
Maria die een dag latei-
werd opgemaakt. De vader
is dus blijkbaar onbekend
en waarschijnlijk om die
Maria Ovenijl (1833-1922), reden werd Maria enige tijd
naast haar huisje in het bos aan de later ondergebracht in het
Bos en Duinlaan 2b. Zij was zeer Haarlemse Weeshuis. Op
lanq dienstbode bij de familie r
a J zeer jeugdige teeltijd verliet
Borski-Sillem op de buitenplaats
tt i n ii tt n i zij het weeshuis om te gaan
Hartenlust (totocoil. H. Grootegoed,
Heemstede) werken bij de familie
Borski op Hartenlust. Met
wat schamelijke spulletjes
ging zij op weg richting
Bloemendaal naar het defti
ge Hartenlust waar ze haar
intrek nam als hulp in de
huishouding. Op de
bovenste verdieping van
het herenhuis zal zij zeer
waarschijnlijk het dienst
bodekamertje tot haar
beschikking hebben
gekregen.
Op wat latere leeftijd, zo
achter in de twintig, kreeg
Maria verkering met Arnold
J. Grootegoed (1836-
1881), nu geen onbekende
naam meer in Bloemendaal.
Arnold werkte toen bij de
Fa.Van Enthoven, een landbouwbedrijf in zand, turf en
grond in Bennebroeksehoek, nu Zwaanshoek. Voor die fir
ma transporteerde hij veel turf als brandstof naar
Bloemendaal en op de terugweg nam hij weer duinzand
mee. Het toeval wilde dat hij na enige tijd als tuinman bij
de familie Borski op Hartenlust in dienst kwam en dat hij
daar zijn toekomstige vrouw leerde kennen. Beiden kwa
men uit het Westland: Arnold was afkomstig uit Monster.
Grootegoeds voorouders, die oorspronkelijk uit Duitsland
kwamen, heetten daar Grotegud. Een van hen was in
Nederland terechtgekomen door in dienst te zijn geweest
in het leger van Johan Willem Friso (1678-171 1). Zijn
achternaam van Grotegud verhollandste hij in die van
Grootegoed.
Blijkbaar maakte Arnold als tuinman op Hartenlust carriè
re, want toen het stel in 1863 ging trouwen kregen zij op
de buitenplaats de tuinbaaswoning toegewezen. Deze
dienstwoning stond met de koetsierswoning aan het oprij-
pad vlakbij het herenhuis aan de Vijverweg. Tijdens de
verkaveling van het buiten rond 1900 zijn deze twee
bouwsels van toneel verdwenen.
Een buiten met allure
Was het herenhuis in het midden van de vorige eeuw
door Borski vernieuwd, de tuinbaas- en koetsierswoning
dateerde nog uit de zeventiende eeuw, uit de tijd rond
1640 waarin Hartenlust door de Haarlemse brouwer
Michiel de Waal (1596-1659) was gesticht. Hartenlust zou
daarna uitgroeien tot een buiten van grote allure en grote
afmeting; in de tijd van Borski was het 40 hectaren groot.
Arnold J. Grootegoed (1836-
1991), echtgenoot van Maria
Overzijl en tuinbaas op Hartenlust
ten tijde van de familie Borski
Sillem (fotocoll. H. Grootegoed,
Heemstede).
Ons Bloemendaal, 23e jaargang, nummer 3, najaar 1999
13