De tuinmanswoning
Al snel kwam er voor Arnoldus een ander in dienst, die de
tuinbaaswoning op het buiten kreeg toegewezen. De
weduwe Maria moest verhuizen naar de dienstwoning aan
de Bos en Duinlaan 2b. Met haar acht kinderen tussen de
7 en 18 jaar betrok zij dit kleine huisje in het zogenoem
de Overbos van Hartenlust, dat daar dus kort daarvoor
gebouwd moet zijn. Alhoewel het contrast tussen werkge
ver en werknemer in die tijd nog zeer groot was, stond de
familie Borski bekend als weldoeners en zeer sociaalvoe-
lende mensen. Dan denken wij bijvoorbeeld aan de stich
ting van het Bloemendaalse brei-, naai- en bewaarschool
tje, de Borski Sillem Stichting aan de Boslaan. Ook Maria
boden zij de helpende hand na het overlijden van haar
man. Zo kreeg zij tot aan haar dood een jaarinkomen van
180 gulden. Wel met dien verstande dat als één van haar
kinderen ging werken, het inkomen met 10 gulden ver
minderd zou worden. Jaren later erfde zij na het overlij
den van de kinderloos gestorven familie Borski, het
bewuste huisje in het bos. Zij heeft daar gewoond tot haar
dood in 1922 op 89-jarige leeftijd. Daarna erfden haar
kinderen de woning. Het aangebouwde schuurtje fungeer
de nog enige tijd als loodgieterswerkplaats en werd toen
omstreeks 1970 door A. Grootegoed (Nol de pianist) ver
kocht. Zo eindigt dit ware verhaal over een Bloemendaalse
familie die woonde en werkte op een van de vele
Bloemendaalse buitens. Misschien zou het interessant zijn
dit voormalige personeelswoninkje van Hartenlust nog
eens op de monumentenlijst te zetten.
Wim Post
Het echtpaar Jan Borski (1807-1891) en Olga Emilie Sillem (1814-
1899), bewoners en eigenaars van het buiten Hartenlust in de 19de
eeuw. Foto eind vorige eeuw, Iconografisch Bureau, Den Haag.
Noten
(1) Wim Post, Hartenlust, Haarlem 1988, Sehuyt Co.
(2) Jeugdherinneringen van Henk Grootegoed, Heemstede.
Ons Bloemendaal, 23e jaargang, nummer 3, najaar 1999
15