op natuurlijke wijze verjongd. In een parkbos moet veel worden bijgestuurd, en zeker in dit bos dat veelal uit beu ken bestaat. Begin jaren '90 en '91 is een storm geweest en in het eerste bos - waar de Kerklaan zich bevindt - zijn grote windgaten ontstaan. Deze zijn weer dichtgeplant met forse, jonge beuken. Het natuurlijke bos in de binnen- duinrand is een essen/iepenbos, vooral op de nattere gronden waar het grondwater vijftig centimeter onder het maaiveld ligt. Op sommige plaatsen staat men de spontane ontwikkeling van deze bostypes toe, die men als natuurlij ke vegetatie kan beschouwen. Daarnaast wordt er op gelet dat de bodemopbouw niet verandert. Het is heel bijzonder dat de bodemopbouw van het landgoed vanaf de aanleg en nog eerder, altijd gaaf is gebleven. Grote delen van de Nederlandse bodem zijn in de loop der eeuwen door landbouwkundig gebruik ver stoord. De stinzenflora die karakteristiek is voor het Kennemerland wordt plaatselijk uitgebreid, vooral in het park rondom het grote huis, en de bijzondere mossen en paddenstoelen die op Elswout groeien worden gehand haafd. Het handhaven van de diversiteit in flora en fauna staat hoog in het vaandel. Er is speciale aandacht voor holenbroeders zoals de boomklever en de kleine bonte specht en voor een aantal kritische vogelsoorten zoals de houtsnip, wielewaal, ijsvogel, fluiter en glanskopmees die regelmatig op Elswout worden gesignaleerd. Uitgangspunten van de restauratie Staatsbosbeheer heeft onderzoek laten doen naar de aanleg van Elswout toen er in 1986 een beheersplan werd gemaakt. Hieruit bleek dat er zes verschillende stijlperiodes kunnen worden onderscheiden binnen de ontwikkeling van het landgoed Elswout van geometrische, formele aan leg naar de 'natuurlijke' lijnen van de landschapsstijl. Ondanks deze verschillende stijlen is de eenheid van Elswout niet verloren gegaan. Dit komt omdat men in het verleden de verschillende elementen bewust met elkaar in verband heeft gebracht en deze in de 'nieuwe' plannen tot een samenhangend geheel voegde. De landschappelijke aanleg van het landgoed is daarmee beeldbepalend geworden. Binnen deze landschappelijke aanleg zijn drie stijlperiodes te onderscheiden. Als eerste kwam J.G. Michael, in de tijd van Jacob Boreel aan het einde van de achttiende eeuw. Later werd J.D. Zocher jr. ingehuurd door Johanna Jacoba Borski-van de Velde ('De weduwe aan de beurs') die tussen 1814 en 1840 eigena res was van Elswout. De tuinarchitecten C.E.A. Petzold en L.A. Springer werkten voor Willem Borski III, die in de drie jaar (1881-1884) dat hij eigenaar was ook het Grote Huis, de oranjerie en de boerderij liet ontwerpen. De Kerklaan is aangelegd door Prof. Dr. Ir. J. Bijhouwer. Begrip van de geschiedenis van het gebied is essentieel voor het behoud van de historische waarden van Elswout. Verschillende schetsen van de diverse tuinarchitecten zijn bewaard gebleven, onder andere van bovengenoemde Zocher, Petzold en Springer. Zeer waardevol, zo niet hét belangrijkste uitgangsmateriaal vormt de oude 'Geometrische kaart van Elswout' van Hendrik van Zutphen uit 1812 die hierbij wordt afgebeeld. Maatregelen voor herstel en versterking In de loop der jaren is een groot aantal maatregelen uitge voerd die het landgoed hebben hersteld en zelfs versterkt. Zo is de parkeerplaats die eerst binnen de poort lag ver plaatst naar de huidige locatie bij de boerderij. Dit heeft de verkeersstroom op het landgoed zeer sterk teruggedrongen. De oude parkeerplaats is opnieuw ingericht waarbij men aansluiting heeft gezocht met de oorspronkelijke ontwerpen van de waterpartij in de Hertenkamp, de schilderachtige slinger van water die Zocher heeft ontworpen. Het landbouwkundig gebruik van de graslanden op het landgoed is geëxtensiveerd en de bedrijfsmatige exploitatie van de modelboerderij is beëindigd. Op dit moment is er begrazing door roodbont vee en Jacobsschapen. Dat een van de eigenaars van Elswout dit roodbonte vee heeft voorgeschreven, schijnt uit het rijk der fabelen afkomstig te zijn. De graslanden worden niet meer bemest en doordat de grond magerder wordt, groeien er bloemrijker planten. Wat betreft de stinzenplanten in het bos zijn in het beheersplan duidelijke keuzes gemaakt ten aanzien van de soorten en de locaties binnen het park. Nu breidt een soort als Haarlems klokkenspel, Saxifraga granulata ssp. plena, zich eindelijk weer uit op het landgoed, op drie verschillende plekken. De zichtassen zijn zoveel mogelijk hersteld. Het spreekt vanzelf dat er regelmatig wordt gesnoeid om deze open te houden. De boomgroepen op de graslanden worden zorg vuldig in stand gehouden en aangevuld. Dit betekent bij- planten en soms herplanten. Hetzelfde gebeurt met de lanen, zoals de zogenoemde Parasollaan en de Monsterlaan die opnieuw zijn ingeplant. Wat de overige facetten van de aanleg betreft, is er heel veel achter de rug. Denkt u aan het herstel en de inrich ting van de Hertenkamp, aan de restauratie van de authen tieke bruggen, waaronder de 'Vossenbrug', de Rozentuinbrug' en de 'Grote Zwitserse Brug'. De paarden- Ons Bloemendaal, 23e jaargang, nummer 3, najaar 1999 17

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1999 | | pagina 17