Naar aanleiding van de 'Nota Civiele Verdediging' en de
'Nota Rampenbestrijding' werd door de vaste Tweede
Kamercommissie voor de civiele verdediging hierover op
14 april 1975 een hoorzitting belegd. Allerlei belangheb
bende organisaties waren uitgenodigd: vertegenwoordigers
van BB-groepen, de bond van overheidspersoneel, enkele
burgemeesters en de Amstelveengroep (een vereniging die
meerdere beroepsbrandweerorganisaties vertegenwoordig
de). Op eigen verzoek kreeg ook de heer M.H. Kluit, com
mandant van de Bloemendaalse Vrijwillige Brandweer,
gelegenheid het woord te voeren namens een groep van
52 vrijwillige brandweerofficieren in Noord-Holland.
De heer Kluit komt als laatste aan het woord en begint uit
te leggen dat de vrijwilliger in ons brandweerbestel een
belangrijke plaats heeft. Allereerst omdat in de kleinere
gemeenten van ons land het aantal branden en hulpverle
ningen te klein is om tot een beroepsbrandweer te komen.
In de tweede plaats omdat de vrijwilligers wat betreft de
repressieve brandbestrijding niet onder doen voor hun
beroepscollega's. Hij betoogt dat de motivatie van de vrij
willigers sterk zal afnemen wanneer de brandweer, zoals
de beroepsbrandweer voorstaat, tot een paramilitaire orga
nisatie wordt omgevormd. Hij benadrukt dat het hier om
vrijwilligers gaat, niet om amateurs!
Op een vraag van de commissie legt hij uit dat hij zich
afzonderlijk als gesprekspartner heeft aangemeld, omdat de
Amstelveengroep voornamelijk het standpunt van de
beroepsbrandweer ten beste geeft - terwijl de Nederlandse
brandweer toch voor ruim 85% uit vrijwilligers bestaat en
dat deze pas zeer laat in kennis zijn gesteld van de nota's
en dat ze ook minder tijd hebben om zich te organiseren.
Aan dit laatste wordt enige jaren later wat gedaan. Een
aantal vrijwillige brandweermensen richt de landelijke
'Stichting Belangenbehartiging van de Vrijwillige
Brandweer in Nederland' op. Deze wordt nadien bij diver
se aangelegenheden in Den Haag geconsulteerd. De heer
Kluit en ook de ondercommandant van de Bloemendaalse
brandweer, de heer P. Veen, maakten deel uit van het vijf
koppige bestuur.
Toen het in 1983 ernaar uitzag dat alle acties betreffende
reorganisatie van de brandweer werden afgeblazen, heeft
de stichting zichzelf opgeheven. De gedachte die eraan ten
grondslag lag, leeft echter nog steeds voort in een van de
doelstellingen van de Vereniging Vrijwillige Brandweer
Bloemendaal. De statuten vermelden hieromtrent: 'Het
bevorderen van het instituut vrijwillige brandweer in
Nederland en in Bloemendaal in het bijzonder'.
Dat de voorgenomen reorganisatie bij de vrijwillige brand
weer heftige gevoelens opriep, laat zich raden. Illustratief
hiervoor is de navolgende dichterlijke overpeinzing van
een Zaanse brandweerman, genoteerd na een bijeenkomst
van de Nederlandse Vereniging van
Brandweercommandanten in oktober 1975.
Ik acht,
C kwadraat G kwadraat heeft te veel macht,
Wat zij dicteert,
de vrijwilliger verteert.
Deez' kleine groep
heeft in haar greep
het arsenaal van 'ingen',
zoals alle brandweerleringen,
nota hulpverleningen en
rechtspositieregelingen.
En wij vrijwilligers, wij slikken door
hoewel 't in onze kelen smoort van het teveel.
Pas op! We stikken.
Ach, op wiens gezag wordt de vrijwilligheid vermoord?
En gij die met een verbazend oog dit leest,
hebt gij het nog niet door?
Tien procent drukt zelfgemaakte wetten door.
Ondemocratisch vanuit geselecteerde breinen
wordt de minister een kans op grote rampen gesuggereerd,
waarna de nota's komen om de gevaren in te tomen.
De miljoenendans begint
de inflatie wint.
Och, geef verstand, opdat ten leste het getij
via de Kennemer Kluit ten beste zich keert
en men de Vrijwilligheid en burgerzin weer volledig eert.
Kees Komin
Samengesteld uit het door de heer Kluit beschikbaar gesteld privé-archief.
Ons Bloemendaal, 23e jaargang, nummer 3, najaar 1999
37