De hall en alle kamers hadden rijkversierde schoor
steenmantels. Het materiaal daarvan is niet duide
lijk te onderscheiden. De verdiepinghoogte was
4.20 m! De forse, marmeren lambrisering
zorgde voor structurering. De wanden kregen reliëf
door de stucranden die ze in vakken verdeelden.
Let op de talloze manden en mandjes onder de lange
tafel tegen de muur. Er viel altijd wel wat te pluk
ken in de tuin of te oogsten in de kassen of moes
tuin.
De huiskamer was de gezinskamer, goed gelegen op
de zon. Rechts, boven het zogenoemde 'snoepkastje',
het portret van Stoop, geschilderd door Jan Veth in
1926. Uit het snoepkastje kregen de kleinkinderen
als traktatie een 'Beukelaertje'.
Aan de huiskamer was aan de ene kant een zonnige
erker; de chesterfield paste er net in. Daarnaast een
van de oosterse curiositeiten, een chinees kunstkabi
net van zwart hout ingelegd met ivoor en parelmoer.
De eetkamer aan de zuidzijde was niet eens zo
groot: ongeveer 5 x 7.50 m, waar de diners
werden gegeven. Hier kwamen, ieder op een vaste
dag in de week, de kleinkinderen van de vier
'staken' koffiedrinken. De tafel is vol met kristallen
schaaltjes, schoteltjes, jampotjes en kannetjes.
Op de foto kleindochter Miente Kessler links en
rechts 'Tante' Mien van Rossem,. Zij was vanI922
tot de dood van Stoop in 1935 gezelschapsdame.
Na de dood van mevrouw Stoop in 1934 nam zij
de honneurs waar.
22
Ons Bloemendaal, 25e jaargang, nummer 2, zomer 200 1