'Opa's werkkamer', door ieder beschouwd als het 'Heiligste der Heiligen'. In de herinnering van één der kleinkinderen kwam je er binnen
door een donker dreigend oerwoud. Dat oeiwoud was een Japans kamerscherm. Voor hel raam het telefoontoestel. Stoop poseerde op deze
plaats voor het portret door Jan Veth.
Stoop had het kamerscherm in 1920 op een veiling in Amsterdam gekocht. Volgens de nog bewaard gebleven catalogus zijn er in de Meiji
periode (eind 19de eeuw) slechts drie van dergelijke schermen gemaakt. Het geheel is ongeveer 175 cm hoog en 15 0 cm breed, gemaakt
van kostbaar hout met koperbeslag en ingelegd met ivoor en parelmoer. De bedoeling van het scherm, waarop allerlei figuren uit de
Boeddhistische godenwereld staan afgebeeld, was het afweren van kwade geesten. Daarom moest het voor een deuropening staan. De geesten
werden niet geacht daar omheen te kunnen. Mensen konden gewoon omlopen.
In 1939 werd het scherm in bruikleen gegeven aan het Rijksmuseum voor Volkenkunde te Leiden. Het museum had en heeft er geen
emplooi voor en daarom zal het binnenkort geveild worden, waarbij de opbrengst voor een goed doel is bestemd.
Engeland was destijds in de mode en de Stoopen hadden er
nauwe banden: twee broers en een zuster waren in of bij
Londen neergestreken. Een 'shopping trip' naar Londen lag
dus voor de hand. In twee dagen werd het grootste deel
van de inboedel daar bij elkaar gesprokkeld, onder andere
bij het toen bekende warenhuis Shoolbred Co., Totten-
ham Court Road. Wat een gemak alles onder één dak te
kunnen inslaan. Bij kistenvol werd de nieuwe inventaris
verscheept. Natuurlijk bevatten ze salonmeubels, tafels, fau
teuils en een Chesterfield bank en een eetkamerameuble
ment. Maar ook (semi) antiek wérd gekocht zoals een Chip
pendale vitrinekast en een wortelnoten kabinet op poten.
Verder talloze oerdegelijke slaapkamermeubels in Victori
aanse stijl van mahonie of ander tropisch hout. Én stoffering
én serviezen van Wedgwood én bestek én linnengoed én
keukengerei. Op 15 november 1897 was de inrichting ge
reed en kon de intrek op De Rijp met een feestelijke ge
zinsmaaltijd worden gevierd. En hoe vele zouden er in de
volgende decennia niet volgen, met steeds meer disgenoten,
want de kinderen trouwden en kleinkinderen werden gebo
ren. Vanaf een bepaalde leeftijd waren ook die altijd van de
partij! Vooral met kerstmis. In de hall stond dan een reus
achtige boom, van boven tot onder versierd met flikkerende
lichtjes van echte kaarsen en veel goud en rood. Eerst las
'Oma Stoop' onder de kerstboom een verhaal voor. 'De
Kerstroos' van Selma Lagerlöff was jaar in jaar uit favoriet.
Daarna was er het diner. De tafel was gedekt met smetteloos
damast en flonkerend kristal, het zilver gepoetst en ook hier
weer veel kaarsen. Naast het bord van elk kleinkind een ver
siersel voor de eigen kerstboom thuis: een glazen klokje,
een ooievaar, een pauw of een hertje. Het was allemaal op
Engeland geïnspireerd, ook de 'crackers' ontbraken niet.
Aan het eind van de maaltijd werden ze met veel lawaai
opengetrokken en kwamen er feestmutsen of toeters tevoor
schijn. Ingetogen Nederlands calvinistisch was de viering
zeker niet, de kerstboom met al dat goud en rood werd des
tijds nog als tamelijk heidens beschouwd. Maar Stoop zelf
had niets met godsdienst op. Zijn vrouw was wel gelovig,
maar met het verhaal, de kleuren, en de lichtjes bracht ze
een gevoel van wijding en warmte op anderen over. De uit
bundigheid van de kerstviering tekende de sfeer op De Rijp:
geen eenheid van stijl, wel was het er warm, gezellig, vol,
met veel bloemen en planten en eindeloos veel portretjes.
Dit alles verraadde de invloed van mevrouw Stoop. Jac. P.
Thijsse, die veel op bezoek kwam, schreef eens: 'Op De Rijp
heerst het matriarchaat'.
Ons Bloemendaal, 25e jaargang, nummer 2, zomer 2001
25