veel kleinere meertje van Caprera), 'den meer', 'meer of
moerasch' (bij de vijver van liet PZS)
Tussen de Bloemendaalseweg en de Delft vindt men, van
noord naar zuid, eerst 'die Lage-landen in Aelbertsberch'
(in de nummering van Ockersz.: S en 7) en vervolgens 'die
Lage-landen in Overveen' (genummerd 15 en 17). De stro
ken zijn smal, 20 a 40 meter, en verhoudingsgewijs zeer
lang (tot meer dan 500 meter komt voor). Het merendeel is
in het bezit van particuliere eigenaren. Naarmate men dich
ter bij de Zijlweg komt, blijken de percelen vaker eigendom
van de Haarlemse overheid of van religieuze groeperingen
dan wel van ziekenhuizen. Vooral in Overveen, zowel ten
noorden als ten zuiden van 'Die Zijdel Wech' (Zijlweg), zijn
deze bezittingen geconcentreerd, zoals blijkt uit de vermel
de namen: 'De Stad Haerlem', 'Het Gasthuys', 'Die Lepro-
sen', 'Den H. Geest', 'St. Jans Heeren' en 'Die Katuysers
buyten Amsterdam'
Deel kaart II: Overveen/Aerdenhout
Aan de linkerkant vangt deelkaart II aan met gebieden die
bij de annexatie in 1927 aan Haarlem moesten worden af
gestaan. Behalve gronden van de zojuist genoemde eigena
ren, betreft het een heel omvangrijk hieraan grenzend ge
bied. Globaal aangeduid: de percelen vanaf 'Die Zandt
Vaert' (Zanderijvaart) tot aan de Munterslaan (in het Caert-
boek op de bladzijden: 17, 19, 21, 27 en 29). Dit geheel en
ook het resterende deel van de 'lage landen van Overveen'
(nr. 23) was in gebruik als bouwland, weiland of, in toene
mende mate, als bleekveld. De 'Aerdenhouts Vaert' (later:
Houtvaart) aan de oostzijde, vervulde zeker bij de laatstge
noemde bestemming een belangrijke rol voor de afvoer van
water.
Het is een, zoals Hoekstra dit aanduidt, 'bonte lappendeken'
vanwege het samenstel van zeer smalle stroken waarin dit
gebied is opgedeeld. Dit neemt niet weg dat sommige eige
naren toch de beschikking hebben over veel grond, zoals
Anneetgen van Spaerwou en jonker Dirck van Nuyssen-
burch. Beiden hebben bovendien ook nog gronden in de
'Hoge-landen' van Overveen (25, 27, 29, 3 1, 33, 35, 37 en
38). Dit geldt ook voor Freedryck Ramp, naar wie de bena
mingen 'Ramplaan' en 'Ramplaan-kwartier' verwijzen. Hij
beschikte toen al over meer dan 22 morgen (bijna 19 hecta
re) grond en kon, zeker na enkele latere aankopen, in die
tijd als grootgrondbezitter worden beschouwd.
Deelkaart III: De Vogele-Sangh
Bij deelkaart II (geheel links) wordt vermeld dat het voor
Lebeau onduidelijk was hoe hij op basis van het Caertboeck
het gebied tussen Overveen en Vogelenzang moest reconst
rueren. Maar iets verder naar het zuiden blijkt Lebeau weer
voldoende houvast te hebben gevonden. Daar is, nabij het
huidige Mariënbosch, het meest noordelijk deel van het
oude Vogelenzang ingetekend (aan de hand van Ockersz.
41). Dit sluit direct aan op deelkaart III, waarna 9 andere
bladen uit het Caertboeck (42 t/m 45, 47, 48, 50, 52 en
54) kunnen worden afgebeeld.
Op een enkele uitzondering na, zoals 'Het Gasthuys' (blad
44)betreft het particulier eigendom. Met gemiddeld 10
morgen (8,5 hectare) is Vogelenzang qua grondbezit het
beste bedeeld. De hoogste cijfers vindt men bij Claes Jansz.
Verwer, Philips Claesz., Willem Deyman, Alckemade,
Olthoff, Corn. Damaes en mej. Yda van Dorp.
Grote veranderingen
Betrof het in het einde van de zestiende eeuw veelal zeer
kleinschalige bedrijven, ook andere factoren maakten dat
het voor de 'boerenbruykers' en hun gezinnen geen vetpot
was. De schrale grond bracht weinig op. Verwaarloosde
omrasteringen maakten dat konijnen vrij spel kregen en
duinverstuivingen gaven veel problemen. Zeker ook heeft
de oorlogsellende, die voortkwam uit het beleg van Haar
lem, veel leed met zich gebracht.
In de zestiende eeuw trad er echter een duidelijke kentering
op. De Haarlemse brouwerijen droegen bij aan het toene
men van de welvaart. Blekerijen kwamen in de plaats van
het boerenbedrijf, vooral ten noorden van de Zijlweg en aan
weerszijden van de latere Bloemendaalseweg. En toen in de
ze bedrijvigheid de klad kwam, kon men omschakelen naar
tuinbouw en, wat later, naar het kweken van tulpen en hya
cinten. Door dit alles veranderde het landschappelijke beeld
sterk. Daar kwam nog bij dat bemiddelde burgers uit Am
sterdam en Haarlem aan de rand van de duinen hun luxueu
ze buitenplaatsen stichtten. Vooral in het midden van de
zeventiende eeuw was dit 'burgerlijk bezit' sterk gegroeid.
Men mag er van uitgaan dat al deze ontwikkelingen, om
streeks 1600 met vaart verlopend, tot gevolg hebben gehad
dat het beeld dat Ockersz. vastlegde al na een tiental jaren
sterk wijzigde.
Peter de Natris
Met dank aan Wim Post
Bronnen
- M. Donkersloot-de VrijTopografische kaarten van Nederland vóór 1750,
Groningen.
- P. Hoekstra: Bloemendaal, proeve ener streekgeschiedenis, Wormerveer
1947.
- B. Sliggers, Bloemendaal 350 jaar kerk en dorp, Haarlem 1986.
12
Ons Bloemendaal, 26e jaargang, nummer 1, lente 2002