Van Deventer woonde in Mechelen, doch toen die stad aan
de beurt was om door de Spaanse troepen geplunderd te
worden, vluchtte hij naar Keulen, alwaar hij de uitwerking
van de 'nette', voor Philips bestemde kaarten voortzette. Of
Alva al vóór 1570 een aantal stadsplattegronden van Hol
landse steden van hem had ontvangen, is niet bekend. Maar
het is wel waarschijnlijk dat Van Deventer het Spaanse leger
iets in handen heeft gegeven, want zonder kaarten kan een
veldheer geen stap verzetten.
Raadsel
Er is een raadsel verbonden aan de stadsplattegronden. Na
het overlijden van Van Deventer in Keulen heeft de Keulse
Stadsraad de drie boeken van Philips in de nalatenschap aan
getroffen en deze, mét de hierboven genoemde 'minuten',
aan Viglius in Brussel gestuurd. Viglius zelf rapporteert dat
hij uit oogpunt van staatsveiligheid de minuten, die bij Van
Deventers vrouw (of bijzit?) in Mechelen waren achterge
bleven, had ingenomen. Daarvoor had hij wel geld betaald
dat hij hoopte van de Spaanse koning terug te krijgen. Er
waren dus schijnbaar meerdere versies van deze stadsplatte
gronden. Na uitvoerig onderzoek veronderstelt men nu dat
Jacob van Deventer een serie eigen kopieën van zijn 'minu
ten' heeft gemaakt met de bedoeling om deze later in eigen
beheer te laten drukken. Hij is echter gestorven voor hij dit
plan ten uitvoer kon brengen. In dit licht is ook de opmer
king van de drukker Hogenberg te beschouwen, die zei dat
Van Deventer 'te vroeg' was gestorven. Een leeftijd van ruim
zeventig jaar was voor die tijd zeker niet 'te vroeg'. Hoe dit
ook zij, de mooie boeken met stadsplattegronden zijn na de
dood van Viglius in de handen gekomen van de nieuwe
landvoogd Don Juan. Het is niet bekend wanneer de drie
boeken uiteindelijk naar Madrid zijn gezonden.
Kaart van Floris Balthasarsz. van
Berckenrode (1615. 165x162 cm)bIz21
De eerste gedrukte kaarten van de hoogheemraadschappen zijn gemaakt
door Floris Balthasarsz. van Berckenrode. Met enige overdrijving kan
men stellen dat de topografische cartering van het grootste deel van
Nederland pas in de achttiende eeuw begonnen zou zijn als de water
schappen niet bestaan zouden hebben. Waterschapskaarten zijn en
waren, net als de militaire kaarten, functioneel, omdat zij een maxi
male hoeveelheid informatie bevatten die van belang is voor het admi
nistratieve en technische beheer van het waterschap.
Kaarten van een waterschap
Maar deze kaarten hadden nog een tweede functie: repre
sentatie van het territorium. Dat blijkt duidelijk uit de com
positie van het geheel tot één wandkaart, versierd met een
grote titel en met de wapens van de dijkgraaf, secretaris en
hoogheemraden. Deze hoogheemraadschappen - de water
schappen - bezaten al sinds de Middeleeuwen privileges en
rechten om belasting te innen, strafrecht toe te passen en
verordeningen uit te vaardigen voor het gebruik van wegen
en wateren. Zowel uit de architectuur van hun kantoren als
uit de architectuur van hun wandkaarten sprak de behoefte
aan zelfbevestiging. De royale uitvoering van de cartografie
was een afspiegeling van de waardigheid van het college.
Uit de polderlasten konden de hoge kosten van de metingen
en de gravure betaald worden. Omgerekend over de opper
vlakte van het territorium viel zo'n bedrag wel mee.
De opdrachtgevers, de waterschappen, wensten nauwkeurig
op de hoogte te zijn van de situatie in hun rechtsgebied en
verlangden steeds nieuwe en exacte metingen. Voor verant
woord onderhoud van de waterstaatwerken, de dijken en
het op peil houden van het water waren dit zeker geen on
redelijke eisen. Bovendien werd door de bevolkingsgroei in
de zeventiende eeuw het platteland van Holland intensiever
gebruikt. Veenafgravingen en droogmakerijen veranderden
het landschap regelmatig. Het in kaart brengen van deze
ontwikkelingen was van groot belang.
De eerste gedrukte kaarten van de Hoogheemraadschappen,
gemaakt door Floris Balthasarsz. van Berckenrode (1562-
1616), werden later 1647verbeterd door Jan Janszoon
Dou die beter veldwerk deed dan Floris Balthasarsz.. Deze
kaarten waren de basis en het uitgangspunt voor de latere
commerciële cartografie, zoals die van Blaeu en zijn grote
concurrent Jansonius. De kaart die hier wordt afgebeeld,
verscheen in 1615 zowel als wandkaart als in boekvorm.
Om als wandkaart toch een mooie rechthoek te krijgen,
moest de grillige oostgrens van Rijnland met drie extra
kaartbladen worden opgevuld. In het boek zijn deze extra
bladen niet opgenomen. De kleuren op de kaarten gaven het
onderscheid aan tussen de Ambachten of tussen de Bannen,
waarmee de administratieve en waterstaatkundige onderver
deling van de waterschappen werden aangeduid. Pas door
het aanbrengen van kleuren kon zo'n waterschapskaart opti
maal functioneren.
Floris Balthasarsz.
Floris Balthasarsz., siersmid, tekenaar en graveur, was zeer
gewaardeerd bij de overheid om zijn voortreffelijke prenten
van krijgsverrichtingen uit de jaren 1590-1609.
Waarschijnlijk zal hij als goudsmidleerling in het graveren
onderwezen zijn. Van hem kennen wij als oudste gravure
een panorama van de belegering van Zaltbommel uit 1599
en een prent van de slag bij Nieuwpoort. Hij volgde in deze
historieprenten het voorbeeld van de grootste 'oorlogsfoto
graaf uit de Tachtigjarige Oorlog, Frans Hogenberg, van
wie meer dan 400 prenten, kaarten en portretten uit die ja-
ONS BlOEMENDAAL, 26E JAARGANG, NUMMER 1, LENTE 2002
15