Met Gilles André de la Porte op de vliegende hollander.
Speelgoed
Mijn oudere zus en ik hadden in 'Blokland' een poppenka-
mer. Dus ik speelde met poppen. Ik had een vliegende hol
lander en een hoepel met een klein stokje; en niet te verge
ten een 'zandbak' achter het huis; dat was een zandvlakte
met grote eikenbomen. Bij die zandbak was ook een groot
kippenhok. Aan de andere kant van het hek, dus op de Mid
den Duin en Daalseweg 18, was de grond van mevrouw
Visser van Hazerswoude; zij hield pauwen, zoals dat bij
mensen van hoge stand te doen gebruikelijk was. Vele men
sen met haar voerden daar een grote
staat, met bij hun eigen huis ook zelfs
nog een huis met koetsier en paarden en
equipage. Mevrouw Visser van
Hazerswoude heette (als weduwe) offi
cieel Douairière van Hazerswoude.
Tegenover haar huis had ze een grote
voortuin waar 's zomers palmen in ton
nen stonden. En op de grond van haar
stallen nodigde ze de kinderen van Ha
zerswoude een dag lang uit voor de ker
mis met een draaimolen in haar voor
tuin. Ze was echt de Vrouwe van
Hazerswoude. En er stonden dag en
nacht een koetsier met twee paarden en
een palfrenier tot haar beschikking. Dit
alles speelde rond 1906 tot 1910.
Die mevrouw Visser van Hazerswoude
kwam ook nog wel eens bij ons langs
wandelen, heel deftig. Ze had een paars hoedje op dan wel
een zwart hoedje en ze liep in zwarte, lange kleren statig
langs de Hoge Duin en Daalseweg. En op een dertig meter
afstand volgde stapvoets de equipage met twee paarden en
twee mannen op de bok. Niet al te veel lichaamsbeweging
kreeg ze dus, maar het was toch een bijzonder aardige da
me. Ze was er erg trots op dat ze de dochter van generaal
Van Merlen was en ik weet nu nog niet of dat met Groenen-
daal te maken heeft, waar de Van Merlenlaan ligt.
Bij het pannenkoekenhuis
'Vrouwtje in 't Duin',
in Thijsse's Hof (1907).
8
Ons Bloemendaal, 26e jaargang, nummer 2, zomer 2002