Tijdreis
In het Haarlems Dagblad van 19 maart 2002 beschreef tekstschrijver Lennaert Nijgh op treffende wijze zijn vroegste herin
neringen aan Het Kopje. Dit betreft echter het Aerdenhoutse Kopje, waarvan de officiële naam luidt: 'Prinses Julianaduin'.
Het is een heuvel in het Mr Enschedépark dat in de jaren 1912/1913 werd aangelegd. In 1926 werd de oriënteertafel van
het Bloemendaalse Kopje (officieel: Koningin Wilhelminaduin) hier naar overgebracht om ruimte te maken voor het mo
nument ter nagedachtenis van de verdienstelijke Bloemendaler Abraham Koolhoven (1857-1925).
Over het sleeën op dit Aerdenhoutse 'Prinses Julianaduin' is nog het volgende te vermelden. Achter het Mr. Enschedépark
ligt het duin dat bij het huis 'De Wildernis' hoorde, bezit van de familie de Jong Schouwenburg. Nanske de Jong Schou
wenburg: "Als er sneeuw lag, deed mijn moeder altijd het hek tussen het Mr. Enschedépark en het duin van 'De Wildernis'
open, zodat iedereen kon sleeën. Zij wachtte daarmee tot er net zoveel sneeuw lag dat het duin niet vernield kon worden
door het sleeën Daarna was de toegang vrij. Tussen 'De Wildernis' en onze tuin was nog een hekje. Dat bleef dus privé-ter-
rein en op het gras direct voor het huis bleef het alleen voor 'intimi'. Daar behoorde ook Lennaert toe, omdat zijn vader erg
bevriend was met mijn vader."
Met onze dank aan Lennaert Nijgh en het Haarlems Dagblad volgt dan nu de column 'Tijdreis'.
"Soms vraag ik me af of ik wel goed snik ben. Wat bewoog me er afgelo
pen zaterdag ineens toe om dromerig te gaan rondwandelen op een plek
waar ik vijfenveertig jaar lang geen stap meer had gezet?
Het mooie weer, goed, maar wat heeft een man van middelbare leeftijd,
niet vergezeld van honden of familieleden, te zoeken op het Kopje van
Aerdenhout? De vondst van een doosje met een paar negatieven. Formaat
6x9. Die ik in het vroege voorjaar van 1957 zelf
maakte met mijn eerste camera: een Agfa Clack.
Op de vrije zaterdagmiddag - we hadden 's mor
gens nog gewoon school in die dagen - gingen
mijn vriendje en ik naar het Kopje met de zeep
kist. Hij op zijn fiets en ik er in de zeepkist ach
ter. Mijn vriendje stelde fysiek meer voor dan ik,
hij zat er niet mee om mij dat hele eind te slepen.
Via de Zandvoortselaan, helemaal de Nicolaas
Beetsweg en de Vondellaan af. Dat kon zomaar.
Het verkeer moet toen werkelijk niets hebben
voorgesteld.
Vervolgens amuseerden we ons met werkelijk
bloedstollende afdalingen vanaf de top, over de
smalle asfaltpaadjes door het Mr. Enschedépark.
Aangezien de technische staat van onze bolide
nogal bedenkelijk was, crashten we af en toe
spectaculair. Vooral wanneer er ineens oude da
mes met hondjes opdoken in wat wij de Tarzanbocht noemden.
Op een van die laatste tochten moet ik dus mijn Agfa Clack hebben meege
nomen. Ik was het eigenlijk lang vergeten.
Vandaar dus de verleiding om ineens deze tijdreis te maken. Nu is reizen
door de tijd volgens wetenschappers niet mogelijk, dat weet ik ook wel.
Maar toch.
Ik was voorbereid op eventuele teleurstellingen - ik had er niet van opge-
20
Ons Bloemendaal, 26e jaargang, nummer 2, zomer 2002