Een winter bevroren in de herinnering Door Hans Scheffer De winter van 1929 maakt deel uit van de collectieve herin nering, hetzij uit eigen beleving hetzij uit overlevering. Het was een winter waarbij die van 1963 - met de Elfsteden tocht van Reiner Paping niet meer dan fris te noemen was. Laat staan die van de laatste broeikasjaren. Op 1 januari 1929 viel de vorst in, om gedurende 62 dagen te heersen met een ijselijke felheid. Nederland veranderde in een poollandschap, maar niet alleen ons land had te lij den onder de extreme kou. Zo vroor het ook flink in Valen cia, was de Bosporus met ijs bedekt en viel er in Constanti- nopel drie meter sneeuw, waardoor de Oriënt Express pas na een week werd bevrijd. Geheel Italië was bedekt met een dikke laag sneeuw. In de Noordzee lag een strook ijs aan de kust van 6,5 kilometer breed. Het ijs in de Zuiderzee en de Waddenzee was vijftig centimeter dik en er was druk verkeer per auto. Op 12 februari werd de Elfstedentocht gereden, die werd gewonnen door Karst Leemburg, een kolensjouwer uit Leeuwarden. Zijn geamputeerde teen kan nu bekeken wor den in de het schaatsmuseum in Hindeloopen. Dagboek Uit die winter van 1929 dateert een afschrift van het dag boek dat te vinden is in het archief van de R.K.-parochie Overveen. Het gaat over het bloembollenbedrijf Gebrs. Bijvoet aan het Houtmanpad in Overveen. De namen van de auteurs zijn niet bekend, maar het is aannemelijk dat de belangrijkste bijdrage afkomstig is van de gebrs. Jaap en Jan Bijvoet. Opvallend in het dagboek is dat het eigenlijk alleen maar gaat over de be drijfsactiviteiten en het barre weer. We komen eigenlijk niets te weten om trent hun privé-leven en hun ge moedstoestand, noch over hun visie op de wereld van toen. Een wereld waarin de verbannen Trotsky in Parijs aankwam, Radio Vaticaan van start ging, en er in Den Haag een grote conferentie werd gehouden over de Duitse herstelbetalingen voortvloeiend uit de Vrede van Versailles 1918. Zeker is het in ieder geval dat de bloembollenexport in de jaren twintig in de lift zat. En datzelfde gold voor de gehele Nederlandse economie. Tussen 1923 en 1929 was de economische groei zo'n vijf procent per jaar, waarvan het merendeel voor reke ning kwam van de industriële bedrijfstakken, met zo'n acht procent groei per jaar. De heren Bijvoet hadden zo in het begin van 1929 er nog geen idee van dat aan het eind van dat jaar de wereldeconomie in een vrije val terecht zou ko men, na de Wall Street Crash op 14 oktober. De bloembollenfirma exporteerde vooral naar Engeland, Duitsland en Frankrijk, en deze landen zouden zwaar door de crisis worden getroffen. Des te opmerkelijker dat in 1929, ondanks de winter en de beurskrach, de productie van de firma steeg tot 1660 kisten. De jaren 1927 en 1928 moesten het doen met respectievelijk 1140 en 1490 kisten. Tegen de hierboven geschetste achtergrond werd dus het dagboek geschreven. Enkele fragmenten hieruit worden hieronder weergegeven. Opvallend, maar begrijpelijk, is dat er niet wordt gerept van de Elfstedentocht. Destijds ging het nog om een klein evenement, de radio was net in opkomst en misschien nog belangrijker de wereld van de Neder landers was klein. Voor de meesten was hun leefwereld beperkt tot hun dorp of stad. En daar was je onder je eigen mensen: je eigen godsdienst, hetzelfde beroep, dezelfde achtergrond. Dinsdag 1 januari 's Morgens iets vriezende, wind NO, men zou er heel wat van verwachten, maar in de namiddag wind weer W en min of meer dooiende, 's Avonds wind weer NO, min of meer vriezende, wat moet het worden, vorst of geen vorst, of is het maar een spelletje. De firm a P. Bijvoet Co aan de Zijlweg in 1981 (foto uit Bloeiende Bedrijvigheid) Ons Bloemendaal, 28e jaargang, nummer 1, lente 2004 29

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2004 | | pagina 31