Jeugdjaren op Lïndenheuvel
Herinneringen van mevrouw
Marcelle Brandt-Burdet
Door Peter van der Werff
In tijdschrift 4, winter 2003 haalde de heer A. Jager herinneringen
op aan de tijd dat hij tuinbaas was op Lindenheuvel, toen de buiten
plaats van Adolphe en Olga Burdet. Hieronder vertelt mevrouw
Marcelle Brandt-Burdet aan Peter van der Werff haar verhaal over
haar overgrootouders en over haar tijd op Lindenheuvel.
Peter van der Werff:
"Op zoek naar de wortels van mijn vader's familie Van der
Werff ontdekte ik dat mijn betovergrootvader Gerrit van der
Werff in 1840 vanuit Arkel naar Bloemendaal kwam en
tuinbaas werd op Lindenheuvel. Zijn 'principaal' David
Borski stuurde hem naar Engeland om de zogeheten land
schapsstijl te bestuderen en vervolgens de bestaande aanleg
van Lindenheuvel naar die Engelse stijl om te vormen.
Een andere connectie ontstond tijdens de Tweede Wereld
oorlog, toen mijn tante Nel van der Werff op het Lindenheu
vel van de familie Burdet kwam en kinderpartijtjes organi
seerde. Vlak na de oorlog hielp dokter Burdet mijn oom
Frans van der Werff om naar Zwitserland te gaan en te her
stellen van de tuberculose die hij in het kamp had opgelopen.
Om meer te horen over Lindenheuvel voerde ik samen met
mijn neef Jeroen van der Werff gesprekken met één van de
erfgenamen, mevrouw Marcelle Brandt-Burdet. Sinds begin
jaren vijftig woont zij in Genève, in een groene buitenwijk
die aan het Bloemendaalse doet denken. In nog altijd zuiver
Nederlands staat ze ons te woord en laat oude documenten
en fotoalbums zien..."
Marcelle Brandt-Burdet over Lindenheuvel
"Van 1942 tot 1951 heb ik zelf op de buitenplaats Linden
heuvel in Overveen gewoond. Vóór die tijd gingen we er
regelmatig thee drinken bij mijn grootvader Adolphe Burdet
en mijn grootmoeder Olga Burdet-van der Vliet.
Wij woonden toen zelf nog aan de Zuiderhoutlaan 10 in
Haarlem, schuin tegenover het voetbalveld. Toen mijn
grootouders oud en ziek waren gingen mijn ouders bijna
elke dag naar hen toe. Mijn grootvader stierf in 1940 en
mijn grootmoeder in 1941.
In de zomer van 1942 zijn wij verhuisd naar Lindenheuvel.
Er heerste daar een vriendelijke en ontspannen sfeer, ook
tussen de hoofdbewoners en het personeel. Dat kun je ook
zien aan de vrolijke foto's uit die tijd.
Mijn overgrootmoeder Anna van der Vliet hield helemaal
niet van auto's en had een voorliefde voor paarden. Ze had
er speciaal voor gezorgd dat, toen rond 1900 het nieuwe
Lindenheuvel werd gebouwd, er een koetshuis kwam met
aan twee kanten hoge deuren voor paarden. Zij noemden
dat de 'doorrit'.
De vader van mijn moeder was Spaans en predikant in Mala
ga. Hij had zeer oecumenische opvattingen, om het zo
avant la lettre te zeggen.
Mijn moeder leerde ons altijd niet tégen iets maar vóór iets
te vechten, en ook veel rekening te houden met andere
mensen. Sommige personeelsleden waren rooms-katholiek
dus aten we altijd op vrijdag vis, net als zij. Mijn ouders
hebben altijd een heel sterk gevoel van délen gehad. Als je
veel kreeg in het leven, moest je dat delen met anderen die
het minder hadden. Dat ging niet alleen om geld maar ook
om immateriële dingen in het leven.
Ons kindermeisje Suzanne kwam uit Lausanne zodat we de
Franse taal goed leerden beheersen. Mijn broer ging naar de
Bloemendaalse School Vereniging, de BSV. In 1950, een jaar
voordat we Nederland verlieten, zat hij op het Aelbertsberg
Lyceum op Elswout. Ik heb nooit op de BSV gezeten. Ik
ging van de lagere school in Haarlem rechtstreeks naar de
Montessori-afdeling van het Kennemer Lyceum.
We hadden een tuinman die later aan de Dompvloedslaan,
maar eerst in Zandvoort woonde. Hij kwam altijd lopend
naar Lindenheuvel. Mijn grootmoeder merkte dat en gaf
hem geld om met het openbaar vervoer te gaan. Later heeft
de tuinman mij verteld dat hij bleef lopen, zodat hij het
Jan Brandt en Marcelle Brandt-Burdet (Genève, december 2003).
Ons Bloemendaal, 28e jaargang, nummer 2, zomer 2004
5