Bavo, Vlaamse heilige in Kennemerland onbekend doordat bijbehorende gegevens verloren zijn ge gaan. In Bloemendaal blijkt een familie te beschikken over een hele verzameling van relieken. In een doos, waarin op een briefje de tekst 'familiebezit, dit moet steeds bewaard blij ven', bevinden zich als kleurige bonbons tal van doosjes met relieken. Vaak is de achterkant voorzien van een lak- stempel als bewijs van hun authenticiteit. Ook zijn er offi ciële verklaringen van echtheid bijopgesteld in indrukwek kend Latijn en ondertekend door bisschoppen. Helaas, ze leiden in die doos een verborgen bestaan. Dat men een reliekdoosje met een scherfje bot van een hei lige met zich draagt om jicht of tandpijn af te wenden, zal wel niet meer vaak voorkomen, voorzien als we zijn van verbeterde medische kennis. Maar toch? Je weet maar nooit of Sint Christoffel je niet veilig door het verkeer wil loodsen en of de Heilige Antonius niet even wil helpen met zoeken naar je portemonnee. Bavo, ook wel Allowinus genoemd, leefde van ca. 589 tot ca. 6SS. Hij werd geboren als telg van een adellijke familie in de Haspengouw, nu Belgisch Limburg en voerde een bevoorrecht en losbandig bestaan. Maar na de plotselinge dood van zijn vrouw besloot Bavo heel zijn hebben en hou den aan de armen te geven. Hij bekeerde zich dankzij de hulp van de later heilig verklaarde Amandus, een zendeling en kloosterstichter die ook nu nog de patroonheilige van Vlaanderen wordt genoemd. Van hem ontving Bavo de kruinschering als teken van zijn priesterschap. Met Amandus wijdde hij zich aan het bekeren van de heidense bewoners van de Gentgouw. Vervolgens gaf hij er de voorkeur aan zich terug te trekken als een kluizenaar bij Mendonk, niet ver van Gent. Daar gebeurde een eerste wonder toen Bavo een voerman tot leven wekte, die onder zijn kar terecht was gekomen. Volgens sommigen verongelukte de man toen hij materiaal vervoerde voor de bouw van de kluizenaarshut van Amandus. Bavo en Gent Aangenomen wordt dat Bavo te Mendonk werd begraven, waar nadien ook wonderen zouden zijn gebeurd. In de tweede helft van de 7de eeuw zou zijn gebeente zijn over gebracht naar het klooster Ganda dat in een schriftelijke bron begin 800, al Sint-Baafsabdij wordt genoemd. De cul tus van Bavo was toen ook al buiten Gent verbreid, vooral aan het hof van Karei de Grote (742-814). Bavo en Holland Aan een publicatie over de rivaliserende Gentse abdijen Sint-Pieters en Sint Baafs ontlenen wij het een en ander over de relatie van de Sint Baafsabdij bij Gent en de Hollandse graven. Toen graaf Dirk II (939-988) samen met zijn vrouw Hildegard, de dochter van de Vlaamse graaf Arnulf I, het door zijn vader gestichte vrouwenklooster Egmond omvormde tot een mannenabdijdeed hij hiervoor ergens tussen 950 en 960 een beroep op de monniken van de Sint Baafsabdij. Op het altaar antependium dat Dirk II en Hildegard aan het klooster Egmond schonken, stond naast de grafelijke en lokale patroonheilige Adelbert ook Bavo afgebeeld en in het necrologium van de Sint Baafsabdij wordt de eerste abt van Egmond, een zekere Woneboldus, vermeld. We kunnen aannemen dat aartsbisschop Egbert van Trier (977-993), de zoon van Dirk II en Hildegardis en gewezen kloosterling van Egmond, een grote verering voor Bavo koesterde want in zijn psalterium werd de naam van Bavo net voor die van Adelbert van Egmond in gouden let ters opgetekend en in 987 schonk hij een reliek van Bavo aan de burchtkerk van Luxemburg. Ons Bloemendaal, 29e jaargang, nummer 3, herfst 2005 11

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2005 | | pagina 11