begin van de twintigste eeuw werd het pad afgesneden. De helling onder het Kopje werd hierdoor steiler dan waar ook. Na het beëindigen van de zandwinning, omstreeks 1940, ontstond er een rommelig bosje, waar in de jaren '60 twee villa's werden gebouwd. De top van de driehoek ligt in het noorden en vormt de bin nenzijde van een haarspeldbocht, waar de Hoge en de Midden Duin en Daalseweg sa menkomen. Vóór De Boekhorst boog de klinker weg weer scherp naar links rich ting Zomerzor- gerlaan. Pas later werd deze via het glooiende talud vanaf de Duinwij ckweg doorgetrokken om toegang te geven tot een nieuwe zand- graverij, tegenwoordig Theater Caprera. Waar nu het Simon de Heerplantsoen ligt, waren destijds tuintjes. Verkeer was er nog niet veel, maar het verhaal gaat dat (slagers)jongens die bij de afdaling met hun doortrapfietsen de bocht bij de Hoge Duin en Daalseweg nog net gehaald hadden, in de volgende bocht voor De Boekhorst onder uit gingen en dan bloedend in de keuken werden binnengehaald om te worden verbonden. Tussen de weg en het steile duin was voor de bouw niet veel ruimte; de Binnenlandsche schreef een rooilijn van 8 meter van de straat voor. En om zoveel mogelijk vertrek ken op het zuiden te kunnen situeren, projecteerde Van der Steur de lange gevel dwars op de straat. Hierdoor kwam het huis met de begane grond in het duin te liggen. Een zware keermuur van basaltblokken links en rechts was nodig om te voorkomen dat het duin de hele bouwplaats zou bedel ven. Engelse landhuisstijl De Boekhorst werd gebouwd in Engelse landhuisstijl en was geïnspireerd door de Arts Crafts Beweging. Dat wil zeggen dat het huis een rustiek uiterlijk kreeg, dat er vakbouw werd toegepast bij het trappenhuis en aan de zuidgevel, dat er erkers waren, dat de slaapkamerverdieping tot onder het schuine dak doorliep en dat er hoge schoor stenen kwamen. Het huis heeft een 'north corridor' met een traptoren. De gangen, de keuken en bijkeuken en de badkamer liggen allen op het noorden. De woonvertrekken en de meeste slaapkamers en een terras aan de zonzijde. Een balkon was er nog niet op de eerste verdieping. De dubbele voordeur is halfrond, van Oregon pine met zwaar beslag. Van dit destijds nog ruim verkrijgbare grenenhout, afkom stig uit de pacifische oerwouden in het noordwesten van de Verenigde Staten is ook voor de kozijnen en de balken in de kamers op de begane grond ruim gebruik gemaakt. Boven de portiek lag een slaapkamer met een overdekt balkon, afgesloten door een ronde boog. Overigens was het huis, vergeleken met andere villa's in Duin en Daal van beschei den formaat. Over de grote veranderingen na de fatale brand in 1920, later meer. Ook het interieur van de begane grond was en is 'Engels': zwart-witte tegels in de hal, zware balken en plafonds in alle kamers. De naam van de opdrachtgever, Uhlenbroek, is ver eeuwigd in de betimmering. Ter afsluiting van de trapleu ning houdt een uil de wacht. De eetkamer aan de zuidoost zijde heeft een donkerbruin gebeitste lambrisering en een erker, een 'inglenook', met een bankje aan iedere zijde van de haard/kachel met rondom ingebouwde boekenkastjes en klepdeurtjes met koperen beslag. Er was nog geen gemeen telijke waterleiding. In de bijkeuken was waarschijnlijk een Nortonpomp. Pas in jaren '80 van de 20ste eeuw werd het huis op de riolering aangesloten. Centrale verwarming was er zeker nog niet. Op de oude interieurfoto is een gietijzeren kolenhaard te zien. Wel was er gas en elektriciteit. Nieuwe bewoners De eerste bewoners, de familie Uhlenbroek, verhuisden in oktober 1912 naar Den Haag. De Boekhorst werd daarna tijdens de wintermaanden gehuurd door mijn grootouders De Clercq-Stoop met hun vier kinderen Feyna, Rob, Govert Vijf kinderen de Clercq in de pas aangelegde rotstuin.Vl.n.r. Feyna.Aad, Rob, Liesbeth en Govert (ca 1918) en Liesbeth. Stephen Willem (Willy) en zijn vrouw Anne Marie (Riets) waren hun huwelijk in 190S begonnen op Potkachel in de na-oorlogse huiskamer op de eerste verdieping Ons Bloemendaal, 3 1e jaargang, nummer 3, herfst 2007 29

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2007 | | pagina 33