Vreugde en verdriet
Intussen gingen de kinderen allen naar het pas opgerichte
Kennemer Lyceum of naar de reeds langer bestaande Mid
delbare Meisjes School 't Kopje en behaalde de één na de
ander hun einddiploma. Een onherstelbare slag voor het
echtpaar De Clercq en hun kinderen was de dood in 1929
van de oudste zoon Rob ten ge
volge van hersenvliesontsteking.
Het huwelijk bleek hiertegen
niet bestand.
De andere kinderen vlogen
vanaf 1930 één voor één uit
naar het buitenland. Feyna
vertrok in 193S als handschoen
bruid naar Java. In februari had
ze mijn vader, Gerardus (Jeps)
Duyckinck Sander tijdens zijn
Indisch verlof, opnieuw leren
kennen. Jeps was een klasgenoot
van haar geweest op de BSV en
de eerste klas van het Kennemer.
Daarna hadden ze elkaar uit
het oog verloren. Door toeval
ontmoetten ze elkaar weer en
het was liefde op het eerste
gezicht. Het werd een roerig
maar standvastig huwelijk. Het
verblijf in Indië duurde slechts een jaar, want mijn vader
kreeg in 1936 een baan aangeboden bij het Jod- und Schwe-
felbad Wiessee in Zuid Duitsland. Dit bad was een uitvloei
sel van een niet-productieve oliewinning van grootvader
Adriaan Stoop. In de jaren '30 was het een bloeiend bedrijf.
Tussen Indië en Wiessee bracht mijn moeder mij in 1936
op de Boekhorst ter wereld. Nadat wij begin 1937 waren
verhuisd naar Wiessee, woonde mijn grootmoeder met
twee dienstbodes alleen op De Boekhorst. Af en toe dacht ze
erover kleiner te gaan wonen, maar geen andere plek of huis
won het tenslotte van De Boekhorst die altijd een gastvrij
toevluchtsoord bleef voor de kinderen, wanneer ze weer
eens in het land waren.
Tweede Wereldoorlog
Met de Duitse inval op 10 mei 1940 veranderde er aanvan
kelijk niet veel op De Boekhorst. Maar dat duurde niet lang.
Het dienstbodenprobleem werd nijpend. Julia en Elsbeth,
de Duitse dienstmeisjes werden verplicht naar de 'Heimat'
terug te keren. Voor een mevrouw die haar leven lang niets
in het huishouden had hoeven te doen, die nauwelijks een
kopje thee kon zetten, laat staan dat ze haar eigen potje kon
koken, was dit behoorlijk rampzalig. Niet dat mijn groot
moeder bang was haar handen vuil te maken; ze werkte en
wiedde met animo in de tuin, maar in huis was ze volstrekt
hulpeloos. Daar kwam bij de distributie. Voedsel was er
voor mijn grootmoeder altijd nog wel te krijgen via de Ol
menhorst, waar haar zoon Govert intussen boerde. Maar het
was onmogelijk het grote huis nog langer warm te stoken.
Intussen werd door de Duitsers van de Noordkaap tot de
Pyreneeën de Atlantikwall gebouwd om de verwachte inval
Foto Jacques Zwik
van de geallieerden af te kunnen slaan. In deze wal was
IJmuiden met zijn havens een kwetsbare plaats. De Orga
nisation Todt maakte er de 'Festung IJmuiden' van. Naast
de ontelbare bunkers en tankvallen, moest er schootsveld
zijn om de vijand bijtijds te kunnen zien aankomen. De
woonwijken van IJmuiden belemmerden het zicht en de
bewoners werden dus geëvacueerd en een groot deel van
IJmuiden gesloopt. Onder andere in Bloemendaal werden
vele IJmuidenaren ingekwartierd. Het grote huis van de al
leen wonende mevrouw De Clercq werd voor deze evacués
zeer geschikt geacht. Drie gezinnen namen hun intrek in
De Boekhorst. Begin 1943 moest mijn grootmoeder zelf
- ze was niet economisch gebonden - binnen twee weken
het huis ontruimen en een ander onderkomen zoeken.
Op 6 juni 1944 landden de geallieerden in Normandië en
rukten snel naar het noorden op. De Duitsers wilden de
verdediging van de Festung IJmuiden ook aan de landzijde
versterken. Park Duin en Daal was invasiegevoelig, de hele
wijk werd ontruimd en tot 'Sperrgebiet' verklaard. De buurt
werd met prikkeldraadversperringen afgesloten. Alleen de
Duitsers en hun hulptroepen mochten er nog komen; de
Ortskommandatur kwam in Hotel Duin en Daal. Veel villa's
waren nu aan vandalen overgeleverd. De Boekhorst werd
aanvankelijk nog netjes behandeld omdat er een officiers
mess werd gevestigd. Maar deze en vele andere witte villa's
Ons Bloemendaal, 31e jaargang, nummer 3, herfst 2007
33