gelijk he: zich verschuilt onder het prachtig door den herfst
getinte hout. De voorzorgen, die het belang der maatschap
pij zoowel als het welzijn der verpleegden eischt, zijn geno
men. De vrijheid, die hier geen weldaad zou zijn, is belem
merd. Maar zoo weinig als maar mogelijk is, knelt de band,
en de arme krankzinnigen op Meerenberg zijn zoo gelukkig,
als hun toestand vergunt.'
Lofzang op Meerenberg
Dat geluk overkwam je natuurlijk niet vanzelf. Er moest
hard gewerkt worden in de mattenmakerijde weverijde
timmermanswerkplaats, de wasserij, de schilderswerkplaats,
enz. De Voorschriften voor Alle bewoners van het gesticht Meerenberg (om
streeks 1850) zijn wat dat betreft duidelijk. Een voorbeeld:
'Die niet arbeidt zal ook niet eten, en na gedanen arbeid is
het goed rusten. Ieder volge deze lessen op en houde ijverig
zich bezig met het aangewezen werk in de daarvoor bestem
de uren.' Maar de Haarlemse Courant van 12 maart 1851 doet
toch ook al verslag van een in 'het Krankzinnigen-Gesticht
Meer-en-Berg gegeven Vocaal- en Instrumentaal-Concert'
waartoe 'ongeveer 80 lijders, zowel mannen als vrouwen,
minzaam waren uitgenodigd.'Voor die tijd een wel heel
humane gebeurtenis! Mr. M.C. van Hall besteedt er in een
lofzang aandacht aan. Zo verduidelijkt hij hoezeer de muziek
een heilzame uitwerking heeft op de patiënten:
'Komt en ziet, mijn landgenoten!
Een schouwspel, dat uw oog nooit zag:
't Is de avond van des Heeren dag
De cel de kerker - is ontsloten;
Geen ijzeren kleed, dat nutteloos kwelt,
Geen ketenen, geen strafgeweld,
Behoeven woestaards hier te dwingen:
De stem der Menschheid vond gehoor;
De dwazen juichen, spelen, zingen,
Vereend in 't zelfde broederkoor!'
Twee jaar later wordt een Haarlemse jongedame wegens
krankzinnigheid in Meerenberg opgenomen 'Waar zij zich
den ganschen dag beezig hield met rijmen, dat, gelijk men
zich wel kan voorstellen, meestal tot ongerijmdheden aan
leiding gaf. Ondertusschen had zij ook kalme ogenblikken,
en gedurende een derzelven, schreef zij de volgende klagt:
'Daar, daar zie ik weer de kruinen
Van oud-Haarlems stille duinen,
Waar ik meervoud vreugd genoot:
Als geen zucht het hart beknelde,
Maar het van genoegen zwelde,
En voor blijdschap zich ontsloot.
Wel is Meerenberg zeer schoon;
En wordt men daar goed behandeld:
Wel wordt vaak op 't Duin gewandeld,
En spreidt alles glans ten toon:
Maar toch, binnen in mijn hart,
Knaagt, hoezeer verzacht, ook smart!
O! 'k zou willen morren, klagen,
Over 't kwijnen mijner dagen
En de smart waar 'k mij mee kwel!
Maar - O 't is of gindsche kruinen,
Van Noord-Hollands stille duinen,
Mij doen hopen op herstel!
Meerenberg
Bij Bloemendaal
Dec. 1851 D.A.'
Patiënten op het literaire pad
Dat niet alle patiënten genieën zijn, is Eduard Gerdes snel
duidelijk. In 1876 publiceert hij over Meerenberg en de
krankzinnigen: 'Dat sommige patiënten gaarne schrijven heb
ik reeds medegedeeld. Onder de lijders aan monomanie is
er een, die bijna eiken Zondag een zeer geregelden en netten
brief schrijft aan zijn echtgenoote, die evenwel reeds jaren
lang dood is...Anderen houden zich bezig met dichten. Ik
heb lange verzen gezien en gelezen, maar geen enkele fraaie
gedachte, ten bewijze dat de dichters in het gesticht geen
genies zijn.'
Wie Meerenberg vandaag de dag wil betreden, moet geïn-
teressseerd zijn in de huizen die er gebouwd gaan worden.
Je moet de portier overtuigen die de hoofdingang aan de
Brederodeweg bewaakt. Je moet veinzen belangstelling te
hebben en wellicht ervaar je op het terrein dan de sensatie
die F.Allan beschrijft: 'En daar staat de eenvoudige nette
kerk van Meerenberg, en ginds het hoofdgebouw van ge
noemd gesticht. Welk een trotsch gebouw, en wat heerlijke
wandelplaatsen er om heen! Meer dan 800 lijders kunnen in
dien tempel der weldadigheid worden opgenomen, en zich
ruim en vrij bewegen over eene uitgestrektheid van meer
dan dertig hectaren omrasterd terrein.'
Met Allan zitten we nog steeds in de negentiende eeuw!
Meerenberg confronteert ons nog met Herman Gorter,
Simone Schell, Carry van Bruggen, Victor van Vriesland, Va-
salis, Louis Ferron, Frans Poind, Henrik Stoute, De Genestet,
Pieter Orphanius, J.J.Voskuil (die op het verlaten terrein weer
probeerde te leren fietsen) en met Menno Wigman. En dan
zijn we nog maar halverwege de eerste wandeling!
Wim Vogel, Het verrukkelijk gelegen Overveen en Bloemendaal. Literaire
wandelingen,Haarlem 2009, 22,50
Donateurs kunnen dit boek tijdens de jaarvergadering voor
de speciale prijs van 15 aanschaffen.
16
Ons Bloemendaal, 3 3e jaargang, nummer 1, voorjaar 2009