Toen stopte er eindelijk een auto. De bestuurder stapte uit en
liep naar me toe. 'Gaat u maar,' zei ze, 'ik wacht wel.'
'Dank u.' zei ik, 'normaal gesproken had u door mogen
rijden, maar juist nu mag ik nog niet dood. Dank u.'
Ik stak over en wist zeker dat dit mijn dag was. Ik reed langs
het grote witte gebouw dat ik vanuit mijn kamer kan zien en
waarin een makelaar gevestigd bleek te zijn. Daarna volgde
ik het bordje centrum, dat meer doet vermoeden dan de
straat met tien winkels en een kerkje waaruit het centrum
bestaat. Maar voor
iemand die gewend
is op vijftien vier
kante meter te leven
is het alsof je New
York binnenrijdt.
Ik reed langs een
dierenwinkel, langs
een kinderopvang,
langs een bank naar
een café dat Het He
meltje heette. Ook al
geen toeval, dacht ik.
Het terras was niet
berekend op elek
trische rolstoelen
zodat alle mensen
die zich in mijn baan
bevonden een stukje
moesten opschuiven.
Ik weet niet of ze zo
vies naar me keken
omdat ze aan de kant
moesten of omdat
er een draad slijm
van mijn mond naar
mijn broek liep. Het
interesseerde me
ook niet, want ik
was niet van plan
mijn humeur door
wie dan ook te laten
verpesten.
Ik zocht een tafeltje
uit aan de rand bij
een hekje en bestelde een koffie. 'Cappuccino, espresso?'
vroeg de ober.
'Nee, koffie,' zei ik, 'met een rietje.'
Ik keek om me heen en ik voelde hoe de adrenaline door
mijn aderen gierde. Er was zoveel gebeurd de afgelopen
maanden: de komst van de typemachine, het plan om mijn
herinneringen op papier te stellen, de ontmoeting met het
meisje en nu weer het oversteken van de straat. Het was
Ik constateerde dat
boekwinkels veran
derd waren sinds
ik ze voor het laatst
bezocht. Er stonden
nauwelijks weten
schappelijke boeken,
maar voornamelijk
romans. Heel af en
toe las ik er wel
eens een, maar de
persoonlijke ontboe
zemingen van een
schrijver over zijn
jeugd, over zijn stuk
gelopen relaties, over
de slechte verhouding
met zijn vader inte
resseren me hoege
naamd niets. Ik snap niet waarom men daar de lezer mee
moet vermoeien. In een leven maakt iedereen dingen mee
die minder prettig zijn, maar het heeft geen zin daarmee
bezig te blijven. De dingen zijn zoals ze zijn, daar verandert
men weinig aan.
Ik beperkte mij dus noodgedwongen tot de halve meter
'wetenschap en natuur' en vond uiteindelijk een titel die
mijn interesse wekte: De onrustige aarde. 'Ik zou dat boek graag
duidelijk een spiraal omhoog: de ene gebeurtenis lokte de
andere uit. Als het zo doorging zou dit wel eens de tijd van
mijn leven kunnen worden.
Ik zoog net zolang aan mijn rietje tot ik alles tot de laatste
druppel op had. Dit was echt heerlijke koffie; heel anders
dan wat ik in het verpleeghuis kreeg. Ik riep de ober om
hem een compliment te maken en omdat ik in een goede
stemming was bestelde ik er nog een.
De twee rode briefjes
van vijfentwintig gul
den die ik bij me had
waren het enige geld
dat ik bezat. Ik had bij
mijn vijfendertigjarig
jubileum in Berg en
Bos een envelopje
met geld van het
personeel gekregen
en me voorgenomen
het bij een bijzondere
gelegenheid uit te
geven. Ik besloot een
boek te gaan kopen.
Ons Bloemendaal, 33e jaargang, nummer 1, voorjaar 2009
27