OVERVEEN Station Overveen gefotografeerd vanaf de spoorbaan. Het station werd 1883 gebouwd naar ontwerp van spoorwegarchitect Margadant (foto Ign. Bispinck) gemeente hebben de aanleg van spoor- en tramwegen en de bouw van stations ingrijpende veranderingen teweegge bracht. Gelukkig staan alle drie de spoorwegstations er nog altijd ongeschonden bij, zij het met andere bestemmingen dan het gerief van de reizigers. Vogelenzang-Bennebroek, op paginlO te zien op een mooie foto van Ign. Bispinck, is het oudste (1881) en zeer bijzon der in de Nederlandse stationstypologie. Hier werd namelijk bijna voor het eerst (Oosterbeek was iets eerder) afgeweken van de rationele en goedkope standaardisatie die voorheen de stationsbouw kenmerkte. Geen kale neoclassicistische symmetrie maar een wufte zomerse schepping, waarschijn lijk van de bouwmeester die later ook de overkapte Jugend- stilpaviljoens van het Haarlemse stations bedacht: D.A.N. Margadant. Dezelfde originele geest ontwierp ook het meer bescheiden station van Overveen. De makkelijke verbinding met Am sterdam die met de opening in 1883 tot stand kwam, leidde bijna direct tot de opkomst van een nieuw fenomeen: het villapark. Een andere nieuwkomer, de forens, zou er, ver van de volle, vieze en gevaarlijke grote stad, een rustig, schoon en veilig onderkomen vinden voor zichzelf en zijn dierbare gezin. De omgeving van station Vogelenzang was minder geschikt voor de plannen van de projectontwikkelaars die kansen roken in de aanleg van villaparken. Door de bloei van de bollenteelt was er minder natuur voorhanden en de grond te duur. Duinouwe In de omgeving van station Overveen lag dat anders. Alle geschikte terreinen waren onbebouwd en in handen van grootgrondbezitters (bijna allemaal natuurlijk weer van de Borski-clan) waarmee uiteindelijk wel zaken te doen waren. Zo ontstond in de jaren na 1883 het eerste villapark in deze gemeente (en een van de eerste in Nederland): het Bloe- mendaalsche Park. De architectuur daar kenmerkt zich door het eclecticisme dat in die jaren hoogtij vierde. Bouwheren en bouwmeesters gunden zichzelf een royale bewegingsvrijheid. Alle (neo-) stijlen waren geoorloofd, al naar gelang de eigen voorkeur en de aard van het object. Ook een combinatie van verschil lende stijlelementen in één gebouw was aanvaardbaar. De meeste villa's hadden 'vrije', asymmetrische plattegronden en een lichte structuur, zonder overdadige ornamentiek. Ons Bioemendaal, 34e jaargang, nummer 3, najaar 2010 11

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2010 | | pagina 11