Vogelenzang, gevvelfconstructie met korbelen, schenkels en pleisterwerk (foto M. van der Kleij-Molthof) Overveen, vulling gewelfvlak met latjes en pleister (foto S. van Asseldonk) Dit wapenschild, met een geopende blauwe passer met de punten naar beneden, vergezeld van drie rode rozen, fun geert ook als motief in de omlijsting van het grote tegelta bleau op de middenwand van de apsis. Hollandse traditie Wat betreft de hoofdvorm en het overkappen van zijn kerk gebouwen volgt Molkenboer de traditionele bouwmetho den die al sinds de Middeleeuwen in ons land in gebruik zijn, namelijk die van de houtskeletbouw gecombineerd met opgaand metselwerk. De stukadoorstechniek die hij toepast in zijn kerken vindt zijn oorsprong in de 18de eeuw. Vanaf die periode werden plafonds, zowel recht als met gebogen en gewelfde delen, vrijwel uitsluitend gestukadoord. De plafondconstructie bestond uit houten dragers waartegen de rachels (dunne latten) werden getimmerd, die vervolgens bekleed werden met riet als drager van het pleisterwerk. Daarna volgde de afwerking met een fijnere stuclaag. indrukwekkende hoeveelheid riet, en laten die ingrediën ten min of meer in den vorm van een kruis- of stergewelf onder het dak vastmaken en daarna mot de leelijke werkman met den welluidenden naam, de stuccadore, en smeert dat netwerk van riet en latten vol met zijn pleistersaus, zorg dragende, met een uitgesneden plankjen op kleine schaal (God beter 't!) de ribben te moeleeren, die het verband der bovenkonstruktie behoorden uit te maken. Inmiddels heeft men, ter opweging van de kracht, waarmede de gespan nen steenen ribben op de muren neder zouden komen, van buiten aan het gebouw de bekende konterforten of beren tuschen de vensters aangebracht: maar nu dat die konterfor ten iets te doen zouden krijgen, blijft de daarvoor bestemde last wech." Andere opvattingen Na het eerdergenoemde herstel van de bisschoppelijke hië rarchie in 18S3, werden de theorieën vanThijm en Cuypers over de 'Waarheid in de bouwkunst' (rationele constructies en eerlijk materiaalgebruik) geleidelijk aan in brede kring geaccepteerd en nagevolgd. Molkenboer is dan echter als architect al ruim over de helft van zijn carrière. Het hoogtepunt van zijn oeuvre, de bouw van de redemptoristenkerk in Amsterdam in 1 853, valt sa men met de eerste in steen overwelfde kerk van Pierre Cuy pers, de St. Salvator in Oeffeit aan de Maas. Een verschil met de kerken gebouwd door Cuypers is niet alleen dat de laatste zijn kerkgebouwen voorzag van stenen gewelven, maar ook dat de indeling van de kerkruimte in middenschip en zijbeu ken duidelijk aan de buitengevel is af te lezen, zoals dat ook bij de meeste middeleeuwse voorgangers het geval was. Theo Molkenboer daarentegen, gaf zijn kerkgebouwen de indruk van een gotisch of classicistisch bouwwerk mee zon der dit ook werkelijk in de structuur en constructie te tonen. Kritiek Voorvechters van een 'eerlijke neogotiek' waren, zoals eerder genoemd, literator en estheticus Jozef AlberdingkThijm en de architect Pierre Cuypers. Beiden verachtten het gebruik van onechte mate rialen als stuc en stonden een 'eerlijke' constructie voor. In 1859 publiceerde AlberdingkThijm in de Diet- sche Warande een vernietigend oordeel over de stukadoorsgotiek: "Dan haasten zich die zeer redelijke, kunstlie vende, maar tevens van hoog zelfgevoel blakende mannen niet te ontbieden een mezelaar met zijn steenwiggen en goede hechtkalk; maar dan koopen zij eenige honderden houtlatten, eene 22 Ons Bloemendaal, 34e jaargang, nummer 3, najaar 2010

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2010 | | pagina 22