Groenten, gangen en gezondheid Door Elbrich Fennema We zijn misschien geneigd te denken dat smaak iets heel persoonlijks is. Iets waar niet over volt te twisten. Maar externe ontwikkelingen zijn van minstens zo 'n grote invloed op onze smaak. De 19de eeuw met zijn stormachtige ontwikkelingen als gevolg van de industriële revolutie, illustreert dat voorbeeldig. Nieuwe materialen en nieuwe technieken maakten nieuwe bouwwerken, nieuwe vervoersmiddelen en nieuwe machines mogelijk. Dat heeft niet alleen het aanzien van Nederland ingrijpend veranderd doordat er spoorlijnen, kanalen, bruggen verschenen en fabrieken, gemalen en watertorens verrezen. Ze hebben ook hun invloed gehad op wat we aten en dronken, hoe we aten en waarom we aten wat we aten. Neem vervoer. Stel je een wereld voor waarin je je uitslui tend kunt verplaatsten te voet, te paard, per koets of per schuit. Voor plattelanders betekende dit dat je at wat je zelf teelde, slachtte en brouwde. Dus aardappels, varken(s), groente, eieren, appels, kool. Op het persoonlijke niveau was dat misschien saai of eentonig - had je een sterappelboom achter je hoeve staan, dan at je niets anders dan sterappels - maar over het geheel genomen was de variëteit aan ap pelsoorten in die tijd enorm. Hetzelfde gold voor aardappels, bonen en kolen. De grootschalige landbouw moest zijn in trede nog doen; efficiency was trog niet de maat der dingen; het bintje en de eigenheimer moesten nog aan hun opmars Reizen en restaurants Mensen die het zich konden permitteren zich te verplaatsen, rijke Amsterdammers bijvoorbeeld, met buitens langs de Vecht of in onze duinstreken, reisden naar hun eigen land- Hotel Restaurant Welgelegen in Bloemendaal eind 19de eeuw. Op deze plek vindt u nu Albert Heijn. (foto Ign. Bispinck, archief Ons Bloemendaal) goederen met eigen boomgaarden, moestuinen, ijskelders en tuinmannen. Ook zij aten wat er ter plekke groeide. Aange vuld natuurlijk met delicatessen uit de voorraadkelders: rode wijnen, port, harde kazen, gedroogde zuidvruchten, noten. Maar dan is daar de trein en worden er kanalen gegraven. Dat betekent dat iedereen zich nu kan verplaatsen; het reizen doet zijn intrede. En daarmee het uit huis eten. En dus de eerste restaurants. Tot halverwege de 19de eeuw waren er wel hotel-restaurants en natuurlijk herbergen waar de gasten konden eten. De eerste restaurants waren dan ook te vinden rond reistrajecten en -bestemmingen, bijvoorbeeld bij stations. Pas aan het eind van de 19de eeuw wordt het onder gegoede burgers mode om buiten de deur te eten zonder dat daar een praktische reden voor is. Meerdere pannen, meerdere gangen Anderzijds betekent de mogelijkheid van vervoer ook dat voedsel verplaatst kan worden. Wat eerst uitsluitend ter plekke geconsumeerd moest worden, verspreidt zich over een steeds groter areaal. Dat betekent dat mensen sma ken kunnen gaan vergelijken en dat producten met elkaar gaan concurre ren. De Bloemendaalse gele, een slob berkool die in deze regio werd geteeld, wordt slachtoffer van die concurrentie en moet het al snel afleggen tegen kolen die minder ruimte nodig hebben dan een vierkante meter per kool. Met de industriële revolutie en de ont wikkelingen van nieuwe technologieën en materialen verandert ook de keu keninrichting. Het fornuis ontwikkelt zich. Dit betekent dat eenpansmaaltij den plaatsmaken voor gevarieerdere gerechten. Maaltijdsoepen en stoofpot ten konden nu worden afgewisseld met aparte gerechten. Door de toenemende invloeden van buiten veranderde ook de manier 24 Ons Bloemendaar, 34e jaargang, nummer 3, najaar 20 10

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2010 | | pagina 24