Nachtwakers, bedelaars
en fietsendieven
De politie in de periode 1890-1940
Het voltallige politiekorps jaren '30
met in het midden burgemeester
jhr. mr. CJ.A. den Tex
Inge de Wilde
Foto's: Collectie Cor van Iperen
Appie Baantjer, politieman in de
Amsterdamse Warmoesstraat, begon een
tweede carrière als detective-schrijver.
Bloemendaal kende een amateur-historicus
in het politiekorps. In 1965 publiceerde
politieman P. Veenstra driejaar na zijn
pensionering De Bloemendaake politie van
Franse tot Duitse overheersing.
1890-1930
Voor zijn bijna 200 pagina's dikke studie, die alleen
in gestencilde vorm verscheen, kon Veenstra
terugvallen op stukken uit het politiearchief. Over
het recente verleden sprak hij met politiemensen
of hun weduwen. Zijn boek begint met enkele
pagina's over de tijd dat Bloemendaal een van
de ambachtsheerlijkheden was van het geslacht
Brederode en over de periode 1813-1890.
Het grootste deel gaat echter over de
periode vanaf 1890 tot eind jaren dertig. De
intrigerendste zin staat meteen in de Inleiding.
'Uit het ontbreken van een vermelding van
zedenmisdrijven mag niet de conclusie
worden getrokken, dat deze in het geheel niet
voorkwamen, het tegendeel is eerder het geval'.
Het leek Veenstra echter'niet juist in een werk als
dit hierop in te gaan'. Een nieuwsgierigmakende
terughoudendheid.
Inbraken, de eeuwige constante
Al lezend in Veenstra's werk ontkom ik er niet
aan de criminaliteitsproblemen van vroeger te
vergelijken met de huidige tijd en wat meteen
opvalt is dat ook rond 1910 koper werd gestolen,
en wel van railverbindingsstukken van de
elektrische tram.
In het algemeen waren in het begin van de
twintigste eeuw, net als nu, Bloemendaal,
Overveen, Aerdenhout en Vogelenzang voor de
politie vrij rustige dorpen. Alleen de inbraken
in villa's vormen al vanaf het eind van de
negentiende eeuw een aanhoudende zorg. De
huizen waren vaak maanden lang onbewoond,
waarschijnlijk omdat de eigenaren in de winter
naar de stad vertrokken.