HERMANUS de VOGEL, J i| C O P Y E fs I www.onsbloemendaal.nl nr. 4 winter 2013 9 bewaring. Deze is tot op de dag van vandaag nog vrij ongeschonden bewaard gebleven. De beul van Haarlem In 1291 had Floris V bepaald dat in Holland terechtstellingen uitsluitend in Haarlem of Egmond gehouden mochten worden en dat degene die de vonnissen ten uitvoer moest brengen, als standplaats Haarlem had. De beul was dus een grafelijke functionaris. En dus moesten de Hollandse steden zich in de loop der eeuwen steeds via de schout van Haarlem tot de beul aldaar wenden wanneer zij zijn diensten nodig hadden. Dit gebeurde steeds met een vaste, prachtige formulering waarmee de beul werd aangesproken: 'Gestrenge, manhafte, onversaagde meester van den scherpen zwaarde in Holland en West-Friesland, resideerende binnen de stad Haarlem'. Dat hij in heel Holland een bekend figuur was, blijkt wel uit gezegden die nog in de negentiende eeuw bestonden zoals: 'Zo wreed als de beul van Haarlem'. Uit allerlei bronnen valt op te maken dat in de beuls- of martelkamer in het stadhuis onder andere aanwezig waren: katrollen, takels en touwen om gevangenen aan op te hangen, zware stenen om aan de voeten of tenen te bevestigen, beenblokken, kolenbekkens, brandijzers en nijptangen, duim-, scheen- en voetschroeven, een spijkerton en een schandton waarin 'ontuchtige' vrouwen werden tentoongesteld of rondgevoerd. Verder een wurgpaal, een pijnbank, een geselbok en een kruisbank voor het radbraken. Uiteraard ontbrak het niet aan bijlen en beulszwaarden die in een van de kelders in een speciale kast hingen. Gerechtigheidsvoorstellingen In veel stadhuizen treffen we zogenaamde gerechtigheids voorstellingen aan. Dit waren schilderijen die dienden als aansporing voor de rechters om wijze en rechtvaardige vonnissen te vellen, als vermaning voor de verdachte en als waarschuwing voor degenen die het proces bijwoonden. In Haarlem gaat het om twee zeventiende- eeuwse schoor steenstukken, die beide nog op de oorspronkelijke plaats hangen. 'Het oordeel van Zaleukos' (1676) door Jan de Braij in de schepenkamer en 'Justitia' (1671) door Adriaen Backer dat de justitiekamer siert. I Schoorsteenstuk in de Justitiekamer, door Adriaan Backer (1671) Boven zetelt een consul (lees burgemeester) die op zijn welvarende en bloeiende stad neerziet. Drie vrouwen rechts, verbeelden de landbouw (koren), de vrede (olijftak) en eendracht (pijlenbundel). Mercurius, god van de handel, reikt naar kostbaarheden om aan de consul te geven. Onderaan zien we hoe Vrouwe Justitia de zeven hoofdzonden met het zwaard neerslaat. De bedoeling van het schilderij is duidelijk. Een goed stadsbestuur brengt welvaart en vrede maar bovenal recht. Cornelis Sylvius Een nieuw benoemde baljuw diende, naar oud gebruik, zich formeel op het stadhuis aan de burgemeesters van Haarlem te presenteren. Het aantreden van Cornelis Sylvius is een goed voorbeeld hoe dat ging. In 1728 benoemden de Staten van Holland Sylvius tot baljuw van Brederode. Sylvius was tevens burgemeester van Haarlem en hij bleef dat ook. Zo'n combinatie van functies zou tegenwoordig minder goed denkbaar zijn. Rekening van de beul van Haarlem voor diensten geleverd aan de stad Amsterdam, 1712 Uyt de Reckening van SCHERP-REGTER van Haarlem, &c. Gedaan binnen Amjlerdamden 17. December 1712. "Ten Onthoofd - J-' Voor Y Swaard Voor de Doek Voor 't Killen Een Ge wurgt - Afgenoomen en gekift Een Gerabraakt 9 Slaageu-, 3 gulden per (las Voor 't Wurgen - - - -Afgenoomen en buytcn gebracht Twee Gehangen en het Mes boven 'c hoofd Een afgenoomen cn buyren gebracht Een afgenoomen Vier onder de galg, 6 gulden 't ftuk Een het Mes boven *t hoofd Twee met Brieven te pronk Vier-en twintig Gcgeefelt a 3 gulden ftuk Drie het Mes boven 't boolcf Een met een Koevoet en Loop te pronk' Een met het gloeijent Swaard op de rug Dag geld - My l-geld Touw-geld - Voor de Afllftenten - 1 6 3 3 3 *7 6 9 18 9 3 H -3 12 72 6 12 ta 12 Somma 276 o

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2013 | | pagina 9