Croesbeek
De Bulb
Cultuurbrug, ca 1900
Boven: Gebouw De Bulb. Onder: Op de achtergrond het
Bijwegbos, ca 1930
toegangpad begint ten zuiden van het grote huis.
De zwart en geel geschilderde ramen en deuren van het
huis doen kleurrijk aan. Het is plezierig zitten op de koele
en sierlijke veranda aan de zuidzijde van het grote huis.
De familie Van Ittersum maakt de buitenplaats tot
een el dorado. De boomgaarden vertonen een rijke
diversiteit. In de reusachtige kassen groeien perzikbomen
en vijgenbomen. De moestuinen zorgen voor verse
groenten en kruiden. Rond de vijvers bloeien in het
voorjaar grote aantallen sneeuwklokjes en narcissen.
In het rosarium geuren verschillende soorten rozen.
Prachtige lanen doorsnijden het bos. Het tennisveld
nodigt uit tot een moderne manier van ontspanning.
De 47 hectare duingrond van het voormalige Croesbeek
liggen voor een klein deel in Heemstede en Bennebroek.
Het grootste deel, van 45 hectare, is in Vogelenzang te
vinden en ligt ruwweg tussen het landgoed Woestduin,
de Leidsevaart, de Bekslaan en de Vogelenzangseweg.
Vorige eigenaren verdienen geld met het afgraven van
duinzand voor huizenbouw en rond 1840 voor de aanleg
van de spoordijk. Voor vervoer van het zand laten zij een
strak netwerk van vaarten aanleggen, samenkomend in
de hoofdvaart die Valckenaer al liet graven. Zijn rustieke
eilandje is op de schop gegaan. De hoofdvaart voert
onder de spoorlijn door naar de Leidsevaart.
Het bruggetje in de weg langs de Leidsevaart krijgt
de naam Cultuurbrug, naar de bollencultuur die
daar op gang komt. In de negentiende eeuw zijn de
Bijwegeigenaren net als omringende grootgrondbezitters
begonnen aan bollenteelt op de afgegraven gronden
van Croesbeek. In 1853 bouwen zij een eerste
bollenschuur tussen de spoorlijn en de Leidsevaart, net
ten zuiden van de Cultuurbrug. Door de vaarten laten
zij nu de bollen vervoeren die bestemd zijn voor lokale
verkoop en de export.
Valckenaer bracht met de aankoop van te Bijweg en het
aangrenzende Croesbeek een eigendomseenheid tot
stand die nu met de uitgebreide economische productie
veel weg heeft van een landgoed, zij het zonder het
traditionele beeld van een aantal boerderijen. De nieuwe
eigenaar Baron van Ittersum heeft trouwens wel een
aantal pachtboerderijen in de Haarlemmermeer.
Voor iemand van de negentiende eeuwse adel heeft
de baron een groot bezit, maar het is gedoemd ten
onder te gaan. Hij is te aardig voor het zakenleven in de
bollensectoren houdt naar het schijnt's winters meer
arbeiders in dienst dan het bedrijf nodig heeft. Zijn hart
is ook te groot om hulpbehoevenden af te wijzen. Hij
geeft geld aan de kerk en andere goede doelen. Met zijn
zachte ogen lijkt hij te goed voor deze wereld. Hij is de
verzinnebeelding van het gezegde'adel verplicht'.
Driekeer achtereen richt Van Ittersum een groot
bollenbedrijf op en even zo vele malen ziet hij zijn
onderneming ten onder gaan. In 1882 begint hij de
Maatschappij voor Bloembollencultuur en staat zijn
land op erfpacht af aan die maatschappij. Zijn zuidelijke
buurman Jonkheer August Barnaart is mededirecteur.
Het bedrijf is met de teelt en verkoop van bloembollen
een grote werkgever en veel gezinnen in de buurt zijn
ervan afhankelijk.
Helaas gaat de firma in 1899 failliet, waarna de baron
zijn maatschappij in 1902 een doorstart laat maken als
The General Bulb Company. Het bollenland zal in de
volksmond voorgoed De Bulb blijven heten, maar het
bedrijf verdrinkt in 1920 in een enorme schuldenlast.
Er zijn te veel diepte-investeringen gedaan.
Het railvervoersnet op de bollenlanden is peperduur.
Met de aanschaf van een Amerikaanse graafmachine
gaat van alles fout. Het begint Baron van Ittersum aan
middelen te ontbreken om zijn eigen huis, het park en de
www.onsbloemendaal.nl nr. 1 voorjaar 2013 21