Vallende schaduw Treurplantsoen bijgebouwen in Bennebroek goed te onderhouden. Het bollenbedrijf komt na twee jaar weer tot leven als de Hollandse Cultuurmaatschappij. Ook nu rijzen de kosten de pan uit. Vooral de bouw van het prestigieuze bloembollengebouw in de stijl van de Amsterdamse School is funest. Het moet de oude bollenschuur vervangen en komt net ten noorden van die brug te liggen, ook weer tussen de spoorlijn en de Leidsevaart. In 1928 is het gereed, maar de prijs is wel erg hoog. De Hollandse Cultuurmaatschappij houdt te weinig reserves over om de economische crisis het hoofd te bieden. In 1930 gaat het bedrijf ter ziele, worden de arbeiders ontslagen en komen hun gezinnen in armoede te verkeren. Het grote pand De Bulb aan de Leidsevaart gaat voor de oorlog al over naar de Hollands-Zweedse Zaadmaatschappij en biedt in de jongste decennia een onderkomen aan verschillende kantoren. Vanaf de Herenweg zien voorbijgangers het mooie, dichtbegroeide bos van te Bijweg, met middelgrote esdoorns en daarbovenuit torenend zware iepen en linden, afgewisseld door eeuwenoude beuken en eiken, treurwilg, treurbeuk, treurberk, en diverse soorten ceders en dennen. Het bos sluit harmonisch aan op de aangrenzende en overliggende buitenplaats de Hartekamp. Op het weiland van te Bijweg richting Zwarteweg graast Hollands melkvee en cirkelen ooievaars rond hun nest op een hoge houten paal. Over de sfeer op te Bijweg zijn de meningen verdeeld. De één praat opgetogen over de levendige sfeer in en rond het grote huis en in het mooie park. De ander klaagt over een ouderwets, zwaar gebouwd herenhuis dat somber zucht onder de schaduw van reusachtige, dicht op elkaar staande lindebomen. De dakgoot hangt niet over zodat het gebouw een wat logge indruk maakt. De somberheid neemt toe in de periode na 1900, wanneer het onderhoud van gebouwen en beplanting minder aandacht krijgen. Het grote huis en de bijgebouwen raken vervallen. De dicht naar elkaar groeiende bomen nemen steeds meer zon weg. Het sterperk voor het huis verliest zijn fleurige bloemen en krijgt donkergroene klimop die tegen schaduw bestand is. De stallen liggen bijna in het donker van de dichte rijen sparren en de grote walnootbomen. Het gemeentebestuur van Bennebroek bestemt te Bijweg, met 11 hectare ongeveer 6% van de hele gemeente uitmakend, voor woningbouw. Het oorspronkelijke plan is om het terrein te verkavelen voor de bouw van villa's in een parkachtige omgeving. Maar bij nader inzien wil het gemeentebestuur vanwege de groeiende behoefte aan huisvesting een dichtere bebouwing bewerkstelligen. Daarom beginnen Herman van der Pol en zijn broer Jacob met middenklassenhuizen tussen de Zwarteweg en de Bennebroekervaart. Zij zetten ook hier en daar twee-huizen-onder-één-kap tussen de Bennebroekervaart en de Hartekamp. Pas na de oorlog voltooien zij het project zonder dat er een echt parkachtige villawijk ontstaat. De machtige treurbeuk, ooit prijkend in het fraaie park van Huis te Bijweg, staat nu bijgeknipt en wel in een strak plantsoentje keurig te treuren. Op donkere nachten, zo gaat het gerucht, zet Johan Valckenaer zich in het zwart gekleed neer bij de boom en mijmert over welzijn en verhevenheid. Met dank aan Robert Berkelbach van der Sprenkel, Martin Bunnik, Arnold Gevers, Noul van Ittersum, Hans Krol en Ina Mostert-Stam. 22 www.onsbloemendaal.nl nr. 1 voorjaar 2013

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2013 | | pagina 22