'Alles wijst er op, dot deze toevoeging van meet afaon in de bedoeling heeft gelegen, moor door geldgebrek was uitgesteld www.onsbloemendaal.nl nr. 3 najaar 2013 Wij denken echter, dat deze hele gedachtegang op een misverstand berust. Het idee kwam van Por wiens vooroorlogse onderzoek naar de verflagen weinig systematiek vertoonde en noodgedwongen berustte op de beperkte technieken uit die tijd. Een heel precieze onderzoeker was deze directeur van de Utrechtse schilderschool toch al niet. Hij las in de koepel consequent 1634 als bouwjaar terwijl er toch echt 1635 moet hebben gestaan. Naar onze mening is er geen sprake van twee opeenvolgende gewelfvormen maar had de kerk tot 1648 een open kap en werd in dat jaar in één keer het huidige gewelf, inclusief koepel, aangebracht. We hebben daarvoor bouwkundige, historische, archivalische en tekstuele argumenten. Bouwkundige argumenten Het is aan de oplettendheid van de restauratie-aannemer Pim van Zalingen te danken dat in 2009 een bouwkundige eigenaardigheid gesignaleerd werd die schuil gaat achter de koof van het huidige gewelf en die tot dan toe aan de aandacht was ontsnapt. Bij het vervangen van de door zwamvorming aangetaste koppen van de zware moerbalken, trof hij de restanten aan van een oude constructie met sleutelstukken en muurstijlen die op eiken kraagstukken hebben gerust. De muurstijlen waren verdwenen, de sleutelstukken en resten van de consoles nog aanwezig. Korbelen schijnen nooit te zijn aangebracht. Dit zou kunnen wijzen op een opzet waarbij aanvankelijk een 'blijvend ziende' (zichtbare) kap beoogd werd. Waarschijnlijker is echter dat het een tijdelijke voorziening betrof. De sleutelstukken zijn namelijk renaissancistisch geprofileerd, maar dermate grof dat het moeilijk denkbaar is dat ze bedoeld waren om in een kerk met zoveel verfijnd houtsnijwerk voorgoed in het zicht te blijven. Maar als ze in 1635 meteen achter het gewelf verdwenen waren, was elke vorm van profilering verloren moeite geweest. En dan is er nog iets. Tussen de moerbalken zijn bij de opening voor de koepel aan weerszijden in de lengterichting van de kerk raveelbalken aangebracht. Deze dwarsbalken zijn evenwel zodanig verankerd in de moerbalken dat zij daar niet achteraf in kunnen zijn bevestigd. Dat impliceert dus dat de hele constructie vanaf het begin van de bouw aanwezig is geweest en dat men steeds rekening heeft gehouden met het aanbrengen van een gewelf met een koepel. Alleen de uitvoering daarvan liet zo'n dertien jaar op zich wachten. En daar was een goede reden voor. Historische argumenten Als iets de bouw van de Bloemendaalse kerk in de periode vanaf 1635 typeert, dan was het geldtekort. Zonder overdrijving kan worden gesteld dat de stemming binnen de jonge gemeente vanaf het begin werd verzuurd en zelfs vergiftigd door ruzie over de financiële middelen die benodigd waren voor de bouw van de kerk en de bijbehorende pastorie en school. De ambtsperiode van de eerste predikant, Johannes Lubberti, wiens biografie wij weldra hopen te schrijven, werd erdoor vergald. In de praktijk kwam het erop neer dat de Haarlemse en Amsterdamse patriciërs, die het initiatief tot de bouw van de kerk hadden genomen, een deel van het tractement waarop dominee Lubberti recht meende te hebben, hadden aangewend om de bouwkosten te dekken. En dan nog kwam men geld tekort. Als Lubberti al lang en breed de wijk naar Deventer heeft genomen, zit de Bloemendaalse gemeente nog steeds met tekorten in de kas. Vanaf 1646 wordt in de plaatselijke herbergen bieren wijn getapt, waarover opcenten ten behoeve van de kerk moeten worden betaald. Vanzelf niet tot vreugde van de herbergiers en hun in meerderheid niet eens gereformeerde klandizie! Onder die omstandigheden lag het zeer voor de hand dat men het aanbrengen van een gewelf, geen constructief onderdeel immers, enige tijd heeft

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2013 | | pagina 16