www.onsbloemendaal.nl nr. 3 najaar 2013 17
uitgesteld. En het zou, omgekeerd,
met die financiële nood wel heel
moeilijk te rijmen zijn, dat men in
1648 een recent gebouwd gewelf
alweer gedeeltelijk zou hebben
gesloopt om er alsnog een koepel
in op te nemen.
Archivalische argumenten
De vorige onderzoekers hebben
geen gebruik gemaakt van de
voorhanden archiefstukken. Die
werpen echter een tamelijk helder
licht op de gang van zaken. Uit
de Registers van Ontvangsten
en Uitgaven die vanaf 1645 zijn
overgeleverd, blijkt een enorme
kostensprong in de jaren 1648 en
1649. Beliepen de gemiddelde
uitgaven in de jaren ervoor en
erna zo'n 100 gulden, in deze
twee jaar gaan bijna 1.300 gulden
naar Aelbert de timmerman,
Dirck Aelberts de houtkoper en
enkele anderen. We kunnen het
hele bouwproces volgen van
de aankoop van het hout en de
spijkers tot de betalingen aan de
schilder voor het'verwen ende
schilderen', waarbij het laatste
woord wel eens mede op de
teksten zou kunnen slaan waarmee
we dit stukje begonnen. Geld voor
Legenda
deze grote ingreep was er nog
steeds niet in overvloed want het
notulenboek van de kerkenraad
leert, dat 400 gulden moest
worden geleend van dominee
Junius, die kennelijk heel wat
beter in de slappe was zat dan zijn
voorganger Lubberti.
Omdat de stukken over de bouw
van de kerk verder grotendeels
verloren zijn gegaan, weten
we niet hoeveel het gehele
gebouw heeft gekost. Maar op
grond van vergelijkingen met
overeenkomstige dorpskerken
is een schatting van 12.000 tot
15.000 gulden waarschijnlijk niet
ver bezijden de waarheid. En ook
daaruit valt te concluderen dat
het in 1648 om het aanbrengen
van het gehele gewelf moet zijn
gegaan en niet alleen om het
middenvak met de koepel. Tien
procent van de bouwkosten voor
een verbouwing is nauwelijks
denkbaar, tien procent voor een
compleet gewelf gaat ermee door.
En dan leren de archiefstukken
ons nog iets.Terwijl elke spijker
en elk pond verf in de rekeningen
wordt verantwoord, ontbreekt
één kostenpost. Het salaris van de
bouwmeester. Nu zou het kunnen,
dat Bloemendaalse particulieren
daarvoor hebben getekend
maar meer voor de hand ligt, dat
er helemaal geen loon aan de
architect meer behoefde te worden
betaald, simpelweg omdat men
de kerk eindelijk voltooide met
het gewelf waarvan het ontwerp
al sinds 1635 bij de kerkmeesters
berustte.
Tekstuele argumenten
En daarmee keren we terug naar
de opschriften in de koepel. Dit
verwulftsel staat er te lezen. En
misschien hebben Por en zijn
navolgers wel gedacht, dat er dan
ook een ander, eerder verwulftsel
moet zijn geweest. Maar er staat
ook dese kerk en een eerdere kerk
heeft er nooit gestaan. Bovendien,
de archiefstukken spreken bij
herhaling van het'maecken van het
verwulfsel', wanneer het gaat om
betalingen en leningen. Misschien
ten overvloede:'verwulfsel'
betekent gewelf en geenszins
koepel of iets dergelijks. En zo blijkt
de eenvoudigste lezing van de
teksten in de koepel ook de beste.
Er staat wat er gebeurd is: in 1635 is
de kerk gebouwd en in 1648 kreeg
zij haar gewelf.
A: Buitenmuur
B: Moer- oftrekbalk
C: Sleutelstuk
D: Muurstijl
E: Kraagstuk
F: Korbeel
G:Koof
H: Raveelbalk
I: Verwulftsel of koepel
AANBLIK V4ÓR 16AS
DOORSNEDE HUIDIGE SfTOATIE
BOVEN AAN2(CHT